Thesis

Nederlandse samenvatting (Dutch summary) 131 minder genereuze welvaartsstaten worden door de empirische bevindingen uit dit onderzoek op de proef gesteld. In plaats daarvan laat dit onderzoek zien dat genoemde mechanismen afhankelijk zijn van institutionele en andere contextuele factoren. De dissertatie levert ook een tweede bijdrage aan theoretische debatten binnen de vergelijkende politieke economie. Ze stelt deterministische modellen ter discussie die een terugdringing van de welvaartsstaat voorspellen als een automatisch gevolg van immigratie, en pleit in plaats daarvan voor een institutionele en contextafhankelijke benadering. De reactie van de verzorgingsstaat op immigratie kan worden beïnvloed door het type regime, de opzet van het programma, en de sociaaleconomische en politieke dynamiek. Zo illustreert het vijfde hoofdstuk van dit proefschrift het belang van werkloosheid als moderator van de relatie tussen arbeidsmobiliteit en sociale beleidsvoorkeuren. Immigratie stelt Europese welvaartsstaten op de proef, niet doordat zij deze per definitie ondermijnt, maar doordat zij beleidsmatige en institutionele reacties uitlokt die variëren afhankelijk van het type migratie, de beleidscontext en institutionele kenmerken. Deze dissertatie toont aan dat met name intra-Europese arbeidsmobiliteit niet alleen kan samengaan met, maar onder bepaalde voorwaarden zelfs kan bijdragen aan de versterking van sociaal beleid. De impact van immigratie op de welvaartsstaat is daarbij afhankelijk van publieke percepties, economische omstandigheden en de manier waarop beleid wordt vormgegeven, waarmee wordt laten zien dat aannames die stellen dat welvaartsstaten onvermijdelijk vastlopen als gevolg van migratie niet opgaan. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat beleidsmakers niet automatisch moeten veronderstellen dat immigratie leidt tot een noodzakelijke afbouw van sociaal beleid. Integendeel: immigratie en een robuust sociaal beleid kunnen naast elkaar bestaan. Beleidsmakers en politici zouden kunnen inzetten op genuanceerde communicatie over de sociale en economische bijdragen van migranten, vooral op plekken waar sprake is van beperkte directe ervaring met migratie. Daarnaast kunnen beleidsmakers zich richten op versterkte internationale samenwerking, onder meer door het uitwisselen van ‘best practices’, het harmoniseren van sociale normen, en de ontwikkeling van gecoördineerde beleidskaders binnen de EU. Ten tweede wijst de dissertatie op het belang van betere dataverzameling omtrent migratie. De beschikbaarheid, consistentie en toegankelijkheid van migratiegegevens zijn momenteel onvoldoende georganiseerd, vooral ten aanzien van tijdelijke, seizoensgebonden en circulaire migratie. Individuele surveydata en administratieve gegevens zouden uitgebreider en beter toegankelijk moeten zijn voor wetenschappelijk onderzoek, om zo bestaande kennishiaten te dichten en de effectiviteit van beleid te vergroten.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw