394 Appendix uitgewezen dat opioïden met het hypocretine systeem interacteren en hierdoor een potentiële nieuwe behandeloptie zijn voor narcolepsie type 1. Deze sectie onderzoekt betere subgroepering van mensen met centrale hypersomnolentie aandoeningen middels een machine learning algoritme en het potentieel van opioïden als nieuwe behandelmogelijkheid voor narcolepsie type 1. Robuuste nieuwe diagnostische subgroepen In Hoofdstuk 9 worden machine learning-algoritmen gebruikt om betrouwbare nieuwe subgroepen te identificeren op basis van gelijkenissen in symptomen, uitslagen van diagnostische slaaptesten en objectieve biomarkers. Zeven clusters werden in totaal geïdentificeerd. Narcolepsie type 1 kwam hierin als duidelijke, aparte groep naar voren. Twee robuuste clusters bestonden uit personen zonder kataplexie, waarbij narcolepsie type 2 en idiopathische hypersomnie nagenoeg evenredig waren opgesplitst. Deze bevindingen suggereren dat de huidige diagnostische criteria onvoldoende zijn om deze stoornissen te onderscheiden. Het proefschrift stelt voor om symptomen zoals slaapdronkenheid en verschil in slaapduur tussen weekdagen en het weekend toe te voegen aan de nieuwe classificatie als nieuwe biomarkers. Opioïden als potentiële nieuwe behandeloptie In Hoofdstuk 10 wordt middels systematisch literatuuronderzoek, vragenlijsten en interviews het potentieel van opioïden onderzocht als nieuwe behandelmogelijkheid voor narcolepsie type 1. Opioïden, zoals codeïne en oxycodon, zijn vooral bekend om hun pijnstillende werking, maar recent onderzoek suggereert dat ze mogelijk ook de werking van het hypocretinesysteem versterken. Bij mensen met narcolepsie die opioïden gebruikten, werden overwegend symptomatische verbeteringen gerapporteerd, vooral op de nachtelijke slaapverstoringen. Toekomstige richtingen voor onderzoek De bevindingen uit deze sectie ondersteunen de herziening van de huidige diagnostische criteria voor narcolepsie type 2 en idiopathische hypersomnie. In plaats van de dutjestest (multiple sleep latency test, MSLT) te gebruiken als primair diagnostisch middel, zou een symptoomgerichte aanpak met nadruk op klinische variabelen zoals slaapdronkenheid en diverse maten voor langdurige slaapduur kunnen bijdragen aan een robuuster diagnostisch systeem voor centrale hypersomnolentie aandoeningen. Onafhankelijk onderzoek is nodig voor de replicatie van deze nieuwe subgroepering.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw