171 Dankwoord En dan mijn paranimfen. Judith, mijn lieve ‘kleine zusje’. Wat fijn dat je met je Nederlandsejuffen-oog hebt meegekeken naar de Nederlandse samenvatting en dat je er, ook in veel andere opzichten, bent als ik je nodig heb. En Irma, mijn werkmaatje vanaf dag één bij Amarum. Met je warme, betrokken, kritische en bevlogen aanwezigheid ben je een rode draad door alle ontwikkelingen die ik in de afgelopen ruim 20 jaar heb doorgemaakt. Blijf nog maar even! Ik wil alle patiënten die meededen met het onderzoek bedanken. Mensen die worstelden met eetbuien en zich bij Amarum aanmeldden. Die zich, ieder met hun eigen verhaal, hebben durven overleveren aan een relatief nieuwe behandeling waarvan nog niet bekend was hoe die zou uitpakken. Jullie zijn het proces van verandering aangegaan en hebben (deels) het lot laten bepalen op welke manier je dat zou gaan doen. Jullie hebben je kwetsbaar opgesteld in de groepen en geduldig hele stapels vragenlijsten ingevuld. Ontzettend bedankt daarvoor. En tja, hoe leg je aan je kinderen uit waarom je in hemelsnaam in Stockholm een praatje gaat houden of zo nodig vier dagen van huis moet zijn om in Almen, of all places, te gaan schrijven? Voor jullie begon dit proefschrift als ‘een taakje’ en werd van ‘huiswerk’, via ‘een spreekbeurt’, tot ‘een groot profielwerkstuk’. Als ik dan terugkwam kon jij, Isaac, zo heerlijk vragen: “Was het leuk mama? Maar eh, wát ging je ook al weer eens doen?” Je bent zo lekker je onverstoorbare, lieve, attente zelf. En Elizabeth, jouw sprankelende, dynamische aanwezigheid en je vermogen me een eerlijke spiegel voor te houden als ik met mijn hoofd bij iets zogenaamd heel belangrijks was. Jullie herinner(d)en me er steeds aan wat het allerbelangrijkste is. Ik ben zo blij dat jullie zijn! En Ad, mijn grote liefde, jou hoefde ik nooit uit te leggen waarom ik in het weekend werkte of waarom ik weer eens uit schrijven ging. Je voorzag een deel van mijn schrijfsels van opbouwend commentaar en, nog veel belangrijker, je gaf en geeft me vanzelfsprekend de ruimte om mijn eigen ding te doen, alleen of samen met jou. Mijn wederhelft, want zo mag ik je wel noemen na 35 jaar, ik ga graag snel weer met je in de bergen lopen.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw