127 Samenvatting de controlegroep. Hieruit bleek dat de loopvaardigheid van de trainingsgroep na vijf weken training niet beter was dan die van de controlegroep. Als tweede stap heb ik de twee groepen samengevoegd: zo kon ik van alle 36 mensen de testen voor en na de C-Mill training en de testen na de 15 weken van het valdagboek beoordelen. Hieruit bleek dat, gemiddeld genomen, de deelnemers na 5 weken C-Mill training verbeterden ten aanzien van balans- en loopvaardigheid. Ook maakten zij grotere stappen en liepen zij sneller. Hieruit werd geconcludeerd dat mensen met HSP na 5 weken C-Mill training wel verbeteren op hun balans- en loopvaardigheid, maar dat 5 weken C-Mill training niet beter is dan de normale zorg die zij ontvangen. Mensen met HSP lopen vaak met toegenomen rompbeweging. Deze toename van rompbewegingen is vaak al zichtbaar in de vroege fase van de aandoening. Het blijft onduidelijk waarom mensen met HSP deze toegenomen rompbewegingen maken. Vaak wordt aangenomen dat zij deze als compensatie inzetten. Bijvoorbeeld, door de romp overdreven naar links en naar achteren te bewegen kan de rechtervoet makkelijker van de grond komen, en vervolgens los van de grond blijven om een stap te zetten. In Hoofdstuk 5 onderzocht ik of deze extra rompbewegingen ook ingezet werden om beter in balans te blijven tijdens het lopen. Hiervoor heb ik video’s van het looppatroon van 86 mensen met HSP bekeken en beoordeeld of hun rompbewegingen ‘normaal’, ‘licht verhoogd’ of ‘sterk verhoogd’ waren. Vervolgens heb ik onderzocht hoe deze categorisering samenhing met scores op de balanstesten. Hierbij bleek dat mensen die liepen met toegenomen rompbewegingen lager scoorden op de balanstesten. Het is bekend dat mensen drie basismechanismen hebben om hun balans te houden tijdens het lopen, waarbij ze een voorkeur hebben voor de voetplaatsingsstrategie. Hierbij wordt de voet van het zwaaibeen zorgvuldig geplaatst om onregelmatigheden op te vangen. Additioneel wordt de enkelstrategie ingezet om tijdens de stand fase van het lopen subtiele balanscorrecties te kunnen maken. Mensen met HSP kunnen beide strategieën niet optimaal benutten, aangezien spasticiteit, spierzwakte en gevoelsstoornissen in de benen zowel een accurate voetplaatsing als subtiele enkelbewegingen belemmeren. Ter compensatie is het daarom logisch dat mensen met HSP vaker heupstrategieën gebruiken, waarbij overmatige arm- en rompbewegingen worden ingezet om de balans te houden. De versterkte inzet van heupstrategieën kan daarom ook een reden zijn waarom mensen met HSP een toename van de rompbewegingen tijdens het lopen laten zien. Valangst, vallen, en letsel na een val zijn bij mensen met HSP vaak het gevolg van balans- en loopproblemen. Om op de juiste manier valpreventie aan te bieden aan deze groep, is het belangrijk dat onderscheid kan worden gemaakt tussen mensen die een verhoogd risico hebben om te vallen, en mensen die dit niet hebben. In Hoofdstuk 6 onderzocht ik welke testen en methoden het meest geschikt zijn 8
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw