250 Appendices water PET) met elkaar correleren. Suggesties voor toekomstig onderzoek zouden daarom een onderzoek binnen dezelfde persoon kunnen omvatten, gericht op de directe vergelijking van deze metingen. Cognitie De belangstelling voor het in vivo in beeld brengen van tau pathologie is grotendeels gedreven door histopathologische onderzoeken die aantonen dat tau pathologie, in tegenstelling tot amyloïd pathologie, sterk geassocieerd is met cognitie bij de ziekte van Alzheimer [20]. In dit proefschrift wilden we tau PET gebruiken als een in vivo beeldvormingstechniek om de relaties tussen tau pathologie en cerebrale doorbloeding en (longitudinale) cognitie bij de ziekte van Alzheimer te onderzoeken. In hoofdstuk 4 vonden we dat tau pathologie en lage cerebrale doorbloeding beide onafhankelijk geassocieerd waren met slechtere cognitieve prestaties. Voor tau pathologie strekten deze associaties zich uit over de wijdverspreide neocortex, terwijl voor cerebrale doorbloeding onafhankelijke associaties beperkt waren tot laterale temporale en pariëtale regio’s en de domeinen executief functioneren en aandacht. In hoofdstuk 5 hebben we beoordeeld of deze relaties verschillend waren voor mensen waarbij de ziekte zich op jonge versus latere leeftijd presenteert. We ontdekten dat, vergeleken met mensen waarbij de ziekte zich op latere leeftijd presenteert, de mate van laterale temporale en occipitoparietale tau pathologie en relatieve cerebrale doorbloeding sterker geassocieerd was met cognitie bij mensen waarbij de ziekte zich op jonge leeftijd presenteert. In deze context is een belangrijke gerelateerde vraag die we in hoofdstuk 6 hebben beantwoord wat de voorspellende waarde van tau PET is voor longitudinale cognitieve trajecten. We ontdekten dat zowel baseline als de verandering in tau pathologie voorspellend waren voor longitudinale cognitieve trajecten in meerdere domeinen, gecorrigeerd voor cerebrale doorbloeding. Bovendien heeft een onderzoek naar de voorspellende waarde van tau PET ten opzichte van die van amyloïd PET of structurele MRI aangetoond dat tau PET het sterkst gerelateerd was aan cognitie en deze het beste voorspelde [21]. Samengenomen onderstrepen deze bevindingen dat tau PET een waardevol hulpmiddel is bij het voorspellen van cognitie en geven ze aan dat tau pathologie en longitudinale veranderingen in cerebrale doorbloeding (deels) onafhankelijke factoren zijn die cognitieve achteruitgang voorspellen, waarbij ze elkaars effect op cognitie gedeeltelijk maskeren. Bovendien kunnen onze bevindingen belangrijke implicaties hebben voor klinische onderzoeken. Momenteel wordt algemeen erkend dat de leeftijd waarop de ziekte begint de manifestatie van de ziekte beïnvloedt, maar in dit proefschrift hebben we aangetoond dat de associatie tussen pathologie en cognitie ook verschillend is tussen mensen waarbij de ziekte zich op jonge en latere leeftijd presenteert. Dit zou kunnen impliceren dat effecten van potentiële
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw