248 Appendices die geen off-target binding in de choroïd plexus vertonen. Momenteel zijn er meerdere tau PET tracers beschikbaar die geen ernstige off-target binding in de choroïd plexus vertonen. Elk van deze tracers lijkt echter zijn eigen valkuilen te hebben, zoals binding buiten het doelgebied in de hersenvliezen die spill-in in corticale regio’s veroorzaken bij [18F]MK-6240 [8]. Grotere onderzoeken die zich richten op directe vergelijkingen tussen tau PET-tracers zouden kunnen helpen bij de besluitvorming over welke tau PET tracer in verschillende situaties moet worden gebruikt. Het is belangrijk om te beseffen dat, ongeacht de juiste regio-bepaling en tau PET tracer, parameters zoals verkregen uit de PET scan, zoals bindingspotentieel (BPND), afgeleiden zijn van tau pathologie in plaats van een directe weerspiegeling van de hoeveelheid neurofibrillaire kluwens die aanwezig zijn in het hersenweefsel. Hoewel sommige onderzoeken de vergelijking tussen tau PET tracerbinding en histopathologische neurofibrillaire tangle-last bij proefpersonen hebben beoordeeld [9], zijn onderzoeken op grotere schaal nodig om beter inzicht te krijgen in de exacte vertaling van PET-afgeleide parameters naar histopathologische veranderingen. Tau PET als voorspellende marker voor progressie Neuronale schade: structurele MRI Er is substantieel (histopathologisch, in vitro en in vivo) bewijs voor de cross-sectionele relatie tussen de tau pathologie en neuronale schade (zoals weerspiegeld door verminderde cerebrale doorbloeding en atrofie/hersenkrimp) bij de ziekte van Alzheimer [10-17]. Het was echter minder goed vastgesteld of (de snelheid van) verandering in tau pathologie ook verband houdt met (de snelheid van) verandering in neuronale schade. Daarom hebben we in hoofdstuk 7 de longitudinale associaties onderzocht tussen tau pathologie en markers van neuronale schade zoals cerebrale doorbloeding en atrofie. Onze bevindingen toonden aan dat meer tau pathologie verband hield met een versnelde corticale verdunning, maar niet met een afname van de relatieve cerebrale doorbloeding. Bovendien waren de tau PET niveaus op baseline een betere voorspeller van corticale verdunning over tijd dan de verandering van het tau PET signaal. Deze resultaten komen overeen met ziektemodellen die voorstellen dat tau pathologie een belangrijke aanjager is van lokale corticale verdunning en benadrukken de noodzaak van toekomstig longitudinaal onderzoek naar de rol van cerebrale doorbloeding in het pathofysiologische proces van de ziekte van Alzheimer. In de context van klinische onderzoeken geven de resultaten beschreven in hoofdstuk 7 ook aan dat een enkele tau PET scan op baseline de corticale verdunning over tijd het beste voorspelt in vergelijking met longitudinale tau PET beeldvorming, wat de potentie van een enkele tau PET scan laat zien omtrent het verbeteren van prognose en selectie van de juiste doelgroep
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw