247 Appendices A Naast de bovengenoemde suggesties zijn er enkele aanvullende methodologische overwegingen die de moeite waard zijn om voor [18F]flortaucipir PET aan de orde te stellen. Eén van die overwegingen is de follow-up duur van longitudinale prospectieve onderzoeken. Omdat we weten dat tau pathologie zich tientallen jaren vóór het begin van de eerste symptomen bij de ziekte van Alzheimer kan ontwikkelen, maken langere follow-up perioden een gedetailleerder begrip van de ontwikkeling van tau pathologie mogelijk. Dit kan relevant zijn in de context van deelnemersselectie in onderzoeken, omdat informatie over de ontwikkeling van tau pathologie specifieke subtypes van de ziekte zou kunnen identificeren of bijvoorbeeld onderscheid zou kunnen maken tussen mensen die snelle of langzame ziekteprogressie vertonen. Ook zou het licht werpen op de vraag of de ontwikkeling van tau pathologie kan worden beschouwd als een lineair proces (wat vaak wordt aangenomen, zoals blijkt uit het type statistische tests dat het vaakst in de literatuur wordt gebruikt), of dat er zoiets bestaat als een ‘kantelpunt’, wat ook de uitkomst van de behandeling in klinische onderzoeken zou kunnen beïnvloeden. Regio’s van interesse Een actief besproken methodologisch onderwerp op het gebied van tau PET is het gebruik van regio’s of gebieden van interesse (ROI’s). Voor [18F]flortaucipir is de hippocampus in dit opzicht van bijzonder belang. De hippocampus is een van de eerste regio’s die wordt getroffen door tau pathologie en dus van belang in onderzoekssettings. Off-target binding van de tracer in de choroïd plexus, en de resulterende spill-in in de hippocampus, belemmeren de correcte meting van tracerbinding in deze regio. Een groot deel van de onderzoeken negeert daarom de hippocampus bij hun beoordeling. Dit onderwerp moet dringend worden aangepakt, vooral omdat clinical trials zich nu verplaatsen naar de eerdere stadia van de ziekte van Alzheimer, waar de hippocampus een cruciale regio wordt. Het kan zijn dat de methode van regio-bepaling een rol speelt. De manier waarop regio’s worden bepaald kan op verschillende principes zijn gebaseerd. Een recente studie heeft aangetoond dat geïndividualiseerde regio-bepalingen een voordeel hebben ten opzichte van regiobepaling op groepsniveau voor het beoordelen van longitudinale tau PET en de gevoeligheid kunnen vergroten om behandeleffecten in onderzoeken te detecteren [5]. Hoewel verschillende onderzoeken gericht waren op het aanpakken van het specifieke probleem van de hippocampus [6, 7], zijn toekomstige studies nodig om alternatieve benaderingen te vinden om dit probleem voor [18F]flortaucipir op te lossen. Idealiter zou men proberen een methodologische oplossing te vinden die met terugwerkende kracht kan worden toegepast op de duizenden reeds verzamelde scans, onafhankelijk van het acquisitieprotocol. Een aanpak om dit probleem in de toekomst te voorkomen is de ontwikkeling van andere tau PET tracers
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw