Thesis

241 Dutch summary | Nederlandse samenvatting Deel 2: Het opsporen van longkanker in urine Het tweede deel van dit proefschrift staat in het teken van het opsporen van longkanker in urine. De longen bevinden zich verder weg van de urinewegen, wat het vinden van longkankersignalen in de urine uitdagender maakt. Hoofdstuk 6 onderzoekt of longkanker opgespoord kan worden in urine door middel van DNA-methylatiesignalen. Er werd urine verzameld van patiënten met niet-uitgezaaide longkanker (n=46) en gezonde controles (n=50). In deze monsters werden DNA-methylatiesignalen van drie genen getest (CDO1, SOX17, TAC1). Zowel CDO1 als SOX17 bleken waardevol voor het opsporen van longkanker in urine, met een gecombineerde voorspellende waarde (AUC) van 0.71. We hebben ook gekeken of terugkerende longkanker kan worden gevonden in urine. Er werd van een kleine groep longkankerpatiënten urine verzameld na de operatie. We zagen in deze groep dat DNAmethylatiesignalen opnieuw meetbaar zijn als de kanker terugkeert. Deze studie laat zien dat het mogelijk is om longkanker te detecteren in urine. Hoofdstuk 7 focust op de schommelingen in de hoeveelheid gemethyleerd DNA in urine gedurende de dag. Het doel van dit onderzoek was om te bepalen op welk tijdstip urine het beste verzameld kan worden. Zes urinemonsters werden tijdens de ochtend, middag en avond van twee opeenvolgende dagen verzameld van patiënten met een vergevorderd stadium van longkanker (n=23). Er werd geen duidelijk patroon gevonden voor de hoeveelheid gemethyleerd DNA gedurende de dag. Dit zou betekenen dat het niet uitmaakt op welk tijdstip urine verzameld wordt. Er werd wel aangetoond dat er grote verschillen kunnen zijn tussen urinemonsters van verschillende patiënten. Daarnaast zagen we ook dat urinemonsters van dezelfde patiënt niet altijd dezelfde testuitslag geven. Deze verschillen laten zien dat wanneer we een enkele meting in urine doen, we voorzichtig moeten zijn bij het interpreteren van de resultaten. Uit dit onderzoek komt naar voren dat het nuttig kan zijn om meerdere urinemonsters van eenzelfde patiënt te testen om tot betrouwbaardere resultaten te komen. Deel 2 laat zien dat het mogelijk is om longkanker in urine op te sporen. Voordat deze test uiteindelijk gebruikt kan worden, moet deze nog wel verder ontwikkeld worden. Na verdere verfijning zou deze test gebruikt kunnen worden ter ondersteuning van het screenen van mensen met een hoog risico op longkanker. Deze test zou bijvoorbeeld ingezet kunnen worden wanneer er een verdacht knobbeltje is gevonden tijdens een CT-scan, maar het onduidelijk is of deze kwaadaardig is en verwijderd moet worden. Hoofdstuk 8 schetst hoe patiëntvriendelijke methoden om kanker op te sporen in de toekomst gebruikt zouden kunnen worden in de praktijk. In dit hoofdstuk komen ook toekomstige uitdagingen en mogelijkheden voor de verdere ontwikkeling van deze methoden aan bod. A

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw