Thesis

155 A Samenvatting verslaglegging in navolging van recente updates van de Nederlandse richtlijnen voor colorectaal carcinoom. We zagen een aanzienlijke toename in de rapportage van deze items gedurende een periode van zeven jaar, met tevens een aanzienlijke toename in het gebruik van gestructureerde verslagtemplates (van ±2% tot 30%) en een algemeen verbeterde volledigheid van verslaglegging. Als tweede deel van dit hoofdstuk werden alle MRIs uit de studie opnieuw beoordeeld door een radioloog gespecialiseerd in endeldarmkanker MRI gebruik makende van de meest recente (herziene) richtlijncriteria. Vergeleken met de oorspronkelijke stadiëringsrapporten leidde dit tot een verandering in de risicoclassificatie in ongeveer 18% van de studie patiënten, wat in retrospectie zou kunnen hebben geleid tot een verandering in de gekozen behandeling. In de hoofdstukken 5, 6 en 7 hebben we ons gericht op methoden om de respons op neoadjuvante chemoradiatie (CRT) vast te stellen en te voorspellen. In Hoofdstuk 5 onderzochten we de waarde van T-stadiëring van endeldarmkanker op MRI na chemoradiotherapie (ymrT-stadiëring) in relatie tot de mate van fibrotische transformatie van het tumorbed. We ontdekten dat MRI een redelijke nauwkeurigheid heeft (gemiddeld 58%; tot 67% voor expert radiologen) voor ymrT-stadiëring bij slecht reagerende patiënten met overwegend solide tumor en beperkte fibrose na therapie. Bij goede responders die overheersende fibrose vertonen, bleek ymrT-stadiëring echter zeer onnauwkeurig (accuratesse 41%) wat resulteerde in substantiële overstadiëring. In Hoofdstuk 6 hebben we verschillende andere methoden onderzocht die de afgelopen jaren zijn ontwikkeld om de respons op MRI na chemoradiatie therapie (CRT) nader te beoordelen. Tweeëntwintig radiologen pasten vier verschillende methoden toe om de respons na CRT van 90 endeldarmkanker patiënten op MRI te beoordelen. Dit betrof twee methoden gebaseerd op alleen anatomische (T2-gewogen) MRI en twee methoden op basis van een combinatie van T2-gewogen en diffusie-gewogen MRI (DWI). De methoden gebruikmakend van DWI lieten de meest gunstige resultaten zien lettend op een combinatie diagnostische betrouwbaarheid, overeenstemming tussen radiologen, en de voorkeur van de radiologen. De meest geprefereerde methode (door 73% van de radiologen) was de ‘DWI-pattern’ methode met een accuratesse van 68%, hoge specificiteit van 82% en groeps-overeenstemming van 0,43 om een v​olledige respons na CRT te voorspellen. We toonden verder aan dat het ervaringsniveau van de radiologen en de algehele beeldkwaliteit van de MRI beelden beide een significante invloed hadden op de diagnostische prestaties en de overeenstemming tussen de radiologen, wat het belang van state-of-the-art beeldvorming en toegewijde training en opleiding van radiologen benadrukte.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw