315 Nederlandse samenvatting NL Daarnaast werden we in hoofdstuk 4 en 5 geconfronteerd met een hoge mate van uitval uit de interventie en verschillende niveaus van behandeltrouw, hetgeen de effectiviteit van de behandeling waarschijnlijk heeft beïnvloed. Gelet op het voorgaande en het feit dat dit de eerste studie is, kunnen we geen definitieve conclusies trekken over behandeleffecten van de sociale netwerkinterventie op behandeluitkomsten bij forensisch psychiatrische patiënten. We weten echter wel dat behandeleffecten van de per-protocol analyses, waarin TAU+FNC-groepen met verschillende niveaus van behandeltrouw werden vergeleken met patiënten in de TAU-groep, vergelijkbare resultaten lieten zien als de intention-to-treat analyses. Van belang is te vermelden dat de steekproefgrootte van de TAU+FNC-groepen die werden vergeleken in de per-protocol analyses klein was, waardoor de statistische power in het gedrang kwam. De laatste belangrijke beperking die overwogen dient te worden, is de mogelijke bias in de meting van uitkomsten. In veel studies naar de effectiviteit van sociale netwerkinterventies werd gebruik gemaakt van subjectieve uitkomstmaten, waaronder zelfrapportage vragenlijsten, om de behandeluitkomsten te bepalen (hoofdstuk 2). De validiteit van deze uitkomstmaten hangt echter af van de omstandigheden van patiënten en van de methoden van dataverzameling (Del Boca & Noll, 2000). Zo kan de nauwkeurigheid van het antwoord van patiënten beperkt zijn bij patiënten populaties met ernstige (mentale en sociaal-maatschappelijke) problemen als gevolg van affect bias, verminderd zelfinzicht en recente levensgebeurtenissen (Atkinson, Zibin, & Chuang, 1997). In ons onderzoek merkten we ook dat het meten van subjectieve behandeluitkomsten bij forensisch psychiatrische patiënten met complexe problemen uitdagen kon zijn. Hoewel de studie-uitval relatief laag was en de follow-up respons in de RCT (hoofdstuk 5) voldoende bleek (21% van de patiënten viel uit tijdens het onderzoek en ongeveer 80% van de metingen werden gedeeltelijk of volledig ingevuld), viel op dat patiënten vaak moeite hadden met het zelfstandig invullen zelfrapportage vragenlijsten en het volbrengen van metingen. Zoals hierboven vermeld, is dit niet verwonderlijk gezien het gegeven dat de meeste patiënten in onze studie gediagnosticeerd waren met meervoudige en langdurige psychiatrische stoornissen en bekend waren met sociaal-maatschappelijke problemen. In deze omstandigheden kan het moeilijk zijn om te reflecteren op emoties, gedachten en gedrag. Bovendien kan deelname aan een groot aantal interviews en zelfrapportage vragenlijsten, die bestonden uit een groot aantal vragen met antwoordopties op Likertschaal, de patiënten hebben uitgeput, waardoor hun antwoord werd beïnvloed (hoofdstuk 3). Implicaties voor onderzoek Dit proefschrift draagt bij aan de evidentie van sociale netwerkinterventies voor (foren-
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw