314 Appendices psychiatrische patiënten, hetgeen als een belangrijk sterk punt van dit onderzoek wordt gezien. Een andere sterkte van dit proefschrift is de combinatie van rigoureuze evenals verschillende onderzoeksmethoden die werden gebruikt om de effectiviteit van sociale netwerkinterventies te onderzoeken. We voerden een multilevel meta-analyse uit die ons in staat stelde om alle uitkomsten van studies op te nemen en een maximale statistische power te bereiken (Assink & Wibbelink, 2016). Daarnaast voerden we een RCT uit waarin bij een relatief grote forensische populatie op meerdere meetmomenten data werd verzameld over een periode van 18 maanden, hetgeen resulteerde in een hogere statistische power. Verder leerden we door het kwalitatieve deel van dit onderzoek over perspectieven van patiënten en coachende vrijwilligers, wat betekenis gaf aan de kwantitatieve resultaten van de RCT. Tot slot zijn de bevindingen in dit proefschrift bemoedigend voor de klinische praktijk, omdat het onderzoek werd geïmplementeerd in de forensisch ambulante zorg, waardoor de ecologische validiteit werd vergroot. Bovendien droeg de betrokkenheid van meerdere belanghebbenden, zoals scientist-practitioners, behandelaren, medewerkers van de informele zorg en managers bij aan een duurzame implementatie van de sociale netwerkinterventie in de klinische praktijk. Dit proefschrift heeft ook verschillende beperkingen die het vermelden waard zijn. Ten eerste, gezien de rigoureuze onderzoeksmethoden die werden gebruikt in hoofdstuk 2 en 5 (respectievelijk meta-analyse en RCT), zijn de resultaten mogelijk niet generaliseerbaar naar individuele patiënten (Purgato et al., 2021). De meta-analyse betreft een breed onderzoek waarin verschillende soorten sociale netwerkinterventies en psychiatrische populaties werden betrokken. Ondanks onze poging om de effecten van specifieke interventiekenmerken en subgroepen van patiënten te bepalen, konden we met onze bevindingen nog niet onderscheiden welk type interventie superieur is en welke subgroep van patiënten de meeste baat bij sociale netwerkinterventies kunnen hebben. Ook de RCT werd uitgevoerd bij een heterogene groep forensisch psychiatrische patiënten, bestaande uit patiënten met verschillende mentale en sociaal-maatschappelijke problemen. Hoewel moderator analyses verschillende effecten aantoonden bij subgroepen van patiënten, te weten: mannen versus vrouwen, patiënten met versus zonder een primaire stoornis in middelengebruik en comorbide problemen, moeten deze effecten als exploratief en voorlopig worden beschouwd.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw