94 Hoofdstuk 3 Stel dat een groep wordt samengesteld op basis van expertise, sociale positie of eventueel loting en dat de groep dit vertrouwen krijgt van beide conflictpartijen. Op enig moment presenteert de groep een uitkomst aan achterbannen die niet hebben deelgenomen aan het discours in de groep. Het kan niet aangenomen worden dat deze achterbannen ook universele morele normen prioriteit zullen geven boven hun fundamentele waarden. Het oplossingsvoorstel zal -aangezien we het hier over een IRMC hebben- niet voldoen aan de fundamentele waarden van beide groepen, zoals ik in paragraaf 2.2.3 heb geïllustreerd voor het voorbeeld van Zwarte Piet. De achterbannen zullen het niet accepteren. De eerdergenoemde VN-commissie kan als zo’n expertgroep gezien worden. De conclusie van het panel was -kort gezegd- dat Zwarte Piet inderdaad een racistisch stereotype is en afgeschaft zou moeten worden. In plaats van een oplossing van het IRMC, heeft deze conclusie de weerstand van (sommige) traditionalisten alleen maar aangewakkerd, want weer zijn het ‘buitenlanders’ die het gemunt hebben op ‘hun’ traditie en hun identiteit. Het voorbeeld van het VN-panel laat zien dat de conflicterende partijen vooraf hun vertrouwen in een panel moeten uitspreken. In een ander voorbeeld is een burgerpanel gevormd om het lang slepende conflict over de toelaatbaarheid van abortus in Ierland op te lossen (Curato, Hammond, and Min 2019, 36). De regering heeft vooraf commitment afgegeven dat de voorstellen in wetgeving zouden worden omgezet. Dit is ook gebeurd, maar daarmee is het achterliggende IRMC niet opgelost. Er zijn tal van groepen in Ierland die heel ongelukkig zijn met de uitkomst (van meer mogelijkheden voor abortus). Deze mensen zijn zelf geen onderdeel geweest van het proces, de uitkomsten van het burgerpanel waren voor hen onvoldoende reden om hun identiteit mee te transformeren met de uitkomst. Het vooraf gegeven vertrouwen van de regering was niet namens iedereen. Het punt dat ik met deze voorbeelden tracht te illustreren is dat een transformatie van identiteit bij de achterban niet als vanzelfsprekend kan worden aangenomen.120 Als de moderne ethische aanname als gerechtvaardigd wordt geaccepteerd, dan zou het oplossingsvoorstel van de uitverkoren groep weliswaar als ‘rechtvaardig’ gelden, maar niet stabiel zijn. De leden van een of beide van de conflictpartijen worden geconfronteerd met een regeling die alsnog conflicteert met hun fundamentele waarden, zelfs als zij hun vertrouwen hadden uitgesproken in de afgevaardigden. Net als bij Politiek Liberalisme zullen zij zich verzetten. Er is sprake van een botsing tussen de morele rationaliteit om het voorstel van de uitverkoren groep te aanvaarden enerzijds en de expressieve rationaliteit om uitdrukking te geven aan wie iemand meent te zijn. Het oplossingsvoorstel van de afgevaardigden kan aanleiding zijn voor een ethisch discours binnen beide groepen. Dat zou kunnen leiden tot een transformatie van zelf-begrip, maar dat hoeft niet en is in een hardnekkig IRMC niet aannemelijk (zie paragraaf 3.2.3). De Discours Ethiek belemmert zulke transformaties niet, maar maakt ook niet duidelijk hoe deze tot stand 120 Dit geldt ook in het geval socialisatie ertoe leidt dat normatieve redenen prioriteit krijgen boven instrumentele (Heath 2001, 155). Iemands zelf-begrip is niet een doel dat men probeert te realiseren, het is hoe men zichzelf begrijpt.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw