91 Argumenteren vanuit identiteitsverschillen: Discours Ethiek overeenkomstig begrip kunnen komen.115 Gegeven de initiële verschillen is het niet triviaal dat partijen een overeenkomstige te verdelen grootheid onderscheiden. Zelfs als er een overeenkomstige te verdelen grootheid kan worden geïdentificeerd, is het niet waarschijnlijk dat partijen een gedeelde interpretatie hebben over wat de impact of betekenis is van een bepaalde hoeveelheid meer of minder van de gedeelde grootheid. Verschillende waarden leiden ertoe dat behoeften en belangen onvergelijkbaar geïnterpreteerd worden (McCarthy 1991, 183–91). Het is niet mogelijk om de impact voor beide partijen van een compromisvoorstel tegen elkaar af te wegen. Bijvoorbeeld, hoe kan een traditionalist een voordeel voor de activist afwegen tegen zijn verlies, en vice versa? Zouden ze bijvoorbeeld evenveel traditionele Zwarte Pieten en evenveel gekleurde of roetveeg-pieten moeten overeenkomen bij elk optreden van Sinterklaas? Weegt dat tegen elkaar op?116 Uitgaande van het gezamenlijke belang om een oplossing te vinden, lijkt een onderhandeling op basis van ieders eigen behoefte-interpretatie de enige uitweg. Aangezien partijen elkaars behoeften niet hetzelfde interpreteren betekent dit een terugkeer naar strategisch handelen, waarin elke partij het beste voor zichzelf probeert te bereiken. Een probleem daarvan is dat partijen bij de inschatting wat het beste is ook zullen anticiperen op elkaar, en op hoe ze verwachten dat de ander zal anticiperen et cetera. Er treedt dan een oneindige regressie op van wederzijdse interpretaties, waardoor geen stabiele oplossing tot stand kan komen (Heath 2001, 60–64). Nieuwe informatie kan dan tot andere strategische keuzes leiden, waardoor een eventueel bereikt onderhandelingsresultaat weer ter discussie wordt gesteld. Juist sociale normen op basis van een gedeelde leefwereld kunnen zo’n oneindige regressie voorkomen (zie paragraaf 5.2.2), maar in een IRMC is daar precies geen sprake van. Bovendien, in een strategische onderhandeling spelen machtsverhoudingen een rol. Als deze de uitkomst bepalen is de aldus onderscheiden oplossing noch rechtvaardig noch stabiel.117 Als machtsverhoudingen bepalend zijn, is er in feite sprake van onderdrukking. 115 Habermas spreekt van een fusie van horizonnen, waardoor iemand met een ‘flexibele identiteit’ een andere leefwereld gaat begrijpen (Habermas 1991b, 103–4). In paragraaf 4.1.3 werk ik het concept van een ‘fusie van horizonnen’ verder uit. 116 Indien partijen zo’n diepgaand begrip van elkaar verwerven dat ze de wederzijdse betekenis van voor- en nadelen van een compromis wel kunnen begrijpen, dan zou een rationeel gemotiveerd compromis mogelijk zijn. Omdat zulk begrip niet vanzelf ontstaat, is een nadere conceptualisering nodig van hoe partijen dat kunnen ontwikkelen. In het volgende hoofdstuk zal ik met behulp van het denken van Charles Taylor een dialoog waarin zulk wederzijds begrip kan ontstaan. 117 Volgens Heath concludeert Habermas te snel dat onderhandeling gebaseerd is op strategische rationaliteit. Heath ziet wel mogelijkheden om een rationeel gemotiveerde overeenstemming te bereiken bij conflicten die gebaseerd zijn op fundamentele waardeverschillen (Heath 2001, 244). Heath introduceert daartoe ‘axiomatisch onderhandelen’. Heath betoogt dat het mogelijk is voor beide partijen het onderhandelingsresultaat te maximaliseren door bepaalde condities (axioma’s) te formuleren ten aanzien van het onderhandelingsresultaat (dus niet aan het proces, zoals Habermas voorstelt). De axioma’s waar het onderhandelingsresultaat aan moet voldoen kunnen volgens Heath beredeneerd worden uit het Discours Principe (D), waardoor het onderhandelingsresultaat beschouwd kan worden als een vorm van rationele overeenstemming (zonder dat een ethisch discours nodig is). De framing als onderhandeling is alleen nodig om de redenering (wiskundig) te kunnen modelleren en een maximum te kunnen bepalen. In de modellering van axiomatisch onderhandelen worden niet de waarden zelf afgewogen, maar de mogelijkheden om de door een partij gewenste doelen (voortkomend uit waarden) te bereiken (Heath noemt dit ‘nut’/’utility’). Hierdoor wordt het probleem dat partijen elkaars belangen verschillend interpreteren opgelost. Aangenomen dat axiomatische onderhandeling in wiskundige zin werkt, levert dit een verschuiving van het conflict 3
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw