89 Argumenteren vanuit identiteitsverschillen: Discours Ethiek Habermas geeft zelf aan dat gegeven een toenemend pluralisme in waarden het morele domein krimpt (‘shrinks’) tot “these few more sharply focused questions” (Habermas 1991b, 91). Dit lijkt inconsistent met zijn algemene theorie van communicatieve rationaliteit, waarin morele vraagstukken betrekking hebben op het reguleren van interpersoonlijke relaties. De empirische vraag of een vraagstuk oplosbaar is, zou niet bepalend moeten zijn voor de vraag of het een moreel vraagstuk betreft (Heath 2001, 237–39). Voor situaties als deze werkt Habermas de opties uit van een Ethisch Discours en onderhandeling. Ethisch Discours Habermas stelt dat mensen zich in een socialisatieproces bepaalde fundamentele waarden eigen maken als onderdeel van hun identiteit. Ten opzichte van zulke fundamentele, identiteitsbepalende, waarden kunnen dialoogpartners een niet geheel ‘hypothetische’ houding aannemen. Ook als ze in een fundamentele zelf-reflectie verwikkeld zijn moeten ze zich aan zichzelf blijven relateren als een persoon met een identiteit en hebben zij begrippen nodig die zij in de zelfreflectie kunnen hanteren. De betekenis van zulke begrippen wordt geconstitueerd door (een essentieel deel van) de leefwereld. Mensen kunnen hun essentiële zelf-begrip daarom niet in zijn geheel ter discussie stellen in een praktisch discours. (Habermas 1981a, 126; Heath 2001, 234). Op onderdelen is wel een kritische herziening mogelijk van fundamentele waarden, ofwel een transformatie van identiteit (Habermas 1991b, 90, 100; 1996a, 32). In een ethisch discours kunnen partijen hun zelf-begrip verhelderen en hun fundamentele waarden (en praktijken) kritisch onderzoeken. Het zou kunnen dat de traditionalisten resp. de activisten hierdoor tot een ander zelf-begrip komen en dat het conflict daarmee verdwijnt. De traditionalisten zouden tot een ander begrip van de traditie van Sinterklaas en de waarden die daarin centraal staan, kunnen komen. De concrete implicatie zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat Piet wel roetvegen heeft, maar niet per se helemaal zwart met dikke, rode lippen en gouden oorbellen. Een ethisch discours kent geen extern criterium om te bepalen wat ‘goed’ of ‘authentiek’ is. Het is een zelf-onderzoek binnen een groep die een identiteit deelt, en waar verheldering over mogelijk is.113 Het criterium is wat in het onderzoek als ‘goed voor ons’ verschijnt (Habermas 1992, 161). Of er zonder extern criterium voor wat een ‘goed zelf-begrip zou zijn, een inzicht wordt opgedaan dat tot een ander zelf-begrip leidt, waardoor het conflict verdwijnt, is onzeker. Aangezien IRMC’s hardnekkig zijn, kunnen we ervan uitgaan dat de identiteitsaspecten die centraal staan in het conflict de toets der kritiek binnen elk van beide conflictpartijen wel al hebben doorstaan. Nader zelfonderzoek leidt dan niet tot transformaties die impact hebben op het conflict. Habermas beschrijft een maatschappelijk rationaliseringsproces waarin een moderne leefwereld tot stand wordt gebracht waarin persoonlijke belangen en waardeoriëntaties ondergeschikt zijn aan het commitment aan universeel geldige normen (Habermas 1981b, 1–7). Dit rationaliseringsproces zou zijn ‘moderne ethische aanname’ moeten onderbouwen 113 Zo’n zelfonderzoek kan ook leiden tot afsplitsingen binnen een groep, ofwel het ontstaan van nieuwe identiteitsgroepen. 3
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw