87 Argumenteren vanuit identiteitsverschillen: Discours Ethiek Kortom, als partijen gecommitteerd zijn aan rationele overeenstemming op een onderwerp, dan kunnen beide partijen te allen tijde identiteitsgerelateerde argumenten aandragen. Als over die identiteitsgerelateerde argumenten meningsverschil bestaat (ofwel er is sprake van een IRMC), dan impliceert het commitment aan rationele overeenstemming met betrekking tot het eerste onderwerp dat partijen gecommitteerd moeten zijn aan rationele overeenstemming ten aanzien van het IRMC. Conclusie Het commitment aan rationele overeenstemming is voor (rationele) mensen onvermijdelijk. Dit commitment hoeft niet noodzakelijkerwijs op alle mogelijke onderwerpen betrekking te hebben, maar geldt wel in relatie tot iedereen en tenminste ten aanzien van alle denkbare IRMC’s.111 In de volgende paragraaf zal ik laten zien dat deze conclusie niet helemaal overeenkomt met het denken van Habermas, waarin het commitment aan rationele overeenstemming juist niet van toepassing lijkt te zijn op IRMC’s. 3.2.3 Oplossing van IRMC’s volgens de Discours Ethiek In de vorige paragraaf heb ik geconcludeerd dat het voor partijen in een IRMC rationeel is om gecommitteerd te zijn aan het bereiken van rationele overeenstemming. Habermas zelf schetst het verloop van het oplossen van een conflict als volgt (Habermas 1992, 164–65). Een eerste mogelijkheid betreft een uitwisseling over feiten in een ‘pragmatisch discours’. In een pragmatisch discours staan waarden of doelen niet ter discussie, maar gaat het om wat feitelijk gezien de beste manier is om iets te bereiken. Vaak wordt daarbij een beroep gedaan op de kennis van experts. Zulke kennis is feilbaar en zelden waarde-neutraal, noch onbetwist. In het conflict over Zwarte Piet zijn er bijvoorbeeld experts die de claim van de activisten dat Zwarte Piet racisme institutionaliseert onderschrijven, maar ook experts die wijzen op het belang van tradities, zeker in een tijd waarin de identiteit van groepen in brede zin onder druk staat. Als zowel de activisten als de traditionalisten vanuit hun verschillende waarde-oriëntaties ‘objectieve’ kennis aanvoeren ter onderbouwing van hun standpunt, kan het conflict niet opgelost worden in een pragmatisch discours. Er zijn volgens Habermas dan drie mogelijkheden (Habermas 1992, 158–67). In de eerste plaats kan het conflict een moreel issue betreffen, en dan zou een praktisch discours112 tot overeenstemming kunnen leiden. Als een praktisch discours 111 Strikt genomen geldt dit voor IRMC’s die in een discours over onderwerpen waarop een commitment aan rationele overeenstemming bestaat, naar voren kunnen komen. Aangezien partijen niet voor de ander kunnen interpreteren hoe een onderwerp van belang is voor de andere partij, moet men er rekening mee houden dat elk identiteitsaspect onderdeel van de discourse kan worden en daarmee dus ook elk mogelijk IRMC. Bovendien, sociaal-culturele groepen zijn allemaal direct of indirect met elkaar verbonden. Zij kunnen onderlinge meningsverschillen niet volledig negeren, omwille van de eigen rationaliteit. Via via kan een groep in aanraking komen met ieder denkbaar IRMC. 112 Habermas verdeelt de brede categorie ‘praktisch discours’ in een pragmatisch discours (betreffende de meest effectieve manier om een doel te bereiken), een ethisch discours (betreffende de verheldering van de waarden die leidend zijn voor de eigen manier van leven) en een moreel discours (betreffende de rechtvaardiging of toepassing van universele normen) (Habermas 1991a, 9–10; 1992, 158–62). Omdat ik in paragraaf 3.1.2 het begrip ‘praktisch discours’ al heb ontwikkeld in relatie tot de rechtvaardiging van universele normen, introduceer ik nu geen nieuwe 3
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw