86 Hoofdstuk 3 Stap 2: Voortbouwend op het voorbeeld van paragraaf 3.1.1 claimt Simone, een traditionalist, in een discours over een rechtvaardige voedseldistributie dat Tom, een activist, lui is en minder aardappelen toebedeeld zou moeten krijgen. In plaats van de vigerende norm van ‘iedereen krijgt evenveel’ stelt zij een alternatieve norm voor, namelijk ‘iedereen krijgt naar verdienste’. Aangezien Simone gecommitteerd is aan rationele overeenstemming op het gebied van voedseldistributie, is het rationeel voor haar dat Tom alle argumenten ten aanzien van het onderwerp voedseldistributie naar voren kan brengen en brengt. Tom beschouwt de beschuldiging van luiheid echter als een voorbeeld van racistische vooroordelen, die mede door de figuur van Zwarte Piet geïnstitutionaliseerd worden. Voor hem is het relevant om ook argumenten in relatie tot racisme en Zwarte Piet in het bijzonder naar voren te brengen. Aangezien mensen in een discours met hun hele identiteit deelnemen, kunnen er op elk onderwerp argumenten in relatie tot die identiteit naar voren gebracht worden.109 Stap 3: Stel dat Simone de argumenten in relatie tot Zwarte Piet niet relevant acht in een discours over voedseldistributie. Vanuit haar commitment aan rationele argumentatie ontstaat dan een nieuw meningsverschil, namelijk over de vraag of Toms argumenten in relatie tot Zwarte Piet relevant zijn. Ook daarover kan een discours plaatsvinden.110 Rationele overeenstemming kan alleen bereikt worden door ieders argumenten serieus te nemen. Dit zijn argumenten in relatie tot het IRMC. Deze serieus nemen is hetzelfde als gecommitteerd zijn aan rationele overeenstemming over het IRMC. Het is niet mogelijk bepaalde argumenten in relatie tot het IRMC wel en andere niet serieus te willen nemen. Het commitment aan rationele overeenstemming op een onderwerp impliceert tenminste het commitment aan rationele overeenstemming ten aanzien van alle mogelijke IRMC’s. De regels van argumentatie behelzen onder meer dat mensen tot uitdrukking moeten kunnen brengen wie zij zijn. Bijvoorbeeld, Simone zal betogen dat haar beschuldiging van luiheid niets met racisme te maken heeft, en bovendien dat Zwarte Piet ook niets met racisme te maken heeft. Tom daarentegen zal inbrengen dat Simone’s reactie precies bewijst waarom de institutionalisering van Zwarte Piet zonder het racisme daarin te erkennen een probleem is. Er is volgens hem sprake van onbewust racisme en een vooroordeel over de luiheid van Tom. Simone’s commitment aan rationele overeenstemming ten aanzien van voedseldistributie impliceert dat -als Tom dat relevant acht- zij ook gecommitteerd moet zijn aan rationele overeenstemming ten aanzien van het IRMC. Alleen dan kan zij Toms argumenten serieus nemen en kunnen zij samen bepalen welke wel of niet relevant zijn in het discours over voedseldistributie. 109 Als de argumenten vanuit iemands identiteit niet door de andere partij als relevant worden gezien, dan zijn die argumenten in termen van Rawls als niet-publiek te betitelen. Het naar voren schuiven van niet-publieke argumenten geldt als onredelijk. In hoofdstuk 2 hebben we gezien dat juist het onderscheiden van redelijkheid en onredelijkheid ertoe leidt dat Politiek Liberalisme geen stabiele en rechtvaardige oplossingen voor IRMC’s kan onderscheiden. 110 In dit argument gaat het er niet om of de formulering van de regels voor argumentatie zoals Habermas ze formuleert de ruimte biedt aan Tom om zijn argumenten in te brengen. Het zou immers kunnen dat een specifieke formulering van de regels voor argumentatie bepaalde identiteiten uitsluit. Zou dat zo zijn, dan zou die formulering bekritiseerd en verbeterd moeten worden, omdat de regels voor argumentatie per definitie identiteitsneutraal zijn (Heath 2001, 293).
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw