591108-Bekkers

83 Argumenteren vanuit identiteitsverschillen: Discours Ethiek Vervolgens wordt in een transcendentaal argument onderscheiden wat een noodzakelijke voorwaarde is voor het oncontroversiële uitgangspunt. Habermas betoogt dat een sociaalculturele leefwereld alleen kan bestaan door een gedeeld begrip in een vorm van taal, en de daarmee verbonden sociale praktijken (Heath 2001, 288). Het gebruik van taal veronderstelt een commitment aan rationele overeenstemming. Dus, als iemand zou betogen dat het niet noodzakelijk is om gecommitteerd te zijn aan rationele overeenstemming, dan zou hij of zij zichzelf tegenspreken. Het feit dat hij iets betoogt, veronderstelt een gedeelde taal en daarmee een commitment aan rationele overeenstemming.103 Stel dat een radicale scepticus zich compleet zou willen onttrekken aan argumentatie, en zich beperkt tot louter strategisch handelen. In dat geval ontleent hij zijn zelf-begrip aan een leefwereld waarin hij is opgegroeid, en is een commitment aan rationele overeenstemming nog steeds verondersteld. Als hij zich op de een of andere manier los zou kunnen maken van dit verleden,104 dan verliest hij elke vorm van zelf-begrip, en daarmee vernietigt hij zijn ‘zelf’ (Habermas 1983a, 98–102). Tenslotte wordt in een transcendentaal argument de conclusie getrokken dat de noodzakelijke conditie voor het oncontroversiële uitgangspunt onontkoombaar is. Dus, een mens maakt onderdeel uit van een leefwereld, waarin bepaalde waarden worden gedeeld. Welke waarden dit ook zijn,105 ze kunnen niet bestaan zonder taal en de bijbehorende sociale praktijken die een commitment aan rationele overeenstemming veronderstellen.106 Dit betekent niet dat mensen in hun praktische handelingen ook noodzakelijkerwijs gedreven worden door het commitment aan rationele overeenstemming. Mensen kunnen kiezen voor strategisch handelen, maar voor hun zelf-begrip is het commitment aan rationele overeenstemming onontkoombaar. Ik concludeer met Habermas dat het commitment aan rationele overeenstemming weliswaar een mogelijke waarde is, maar dat deze voor mensen die leven in een sociaalculturele leefwereld onvermijdelijk is. Met deze conclusie is er in mijn ogen nog geen helderheid over in welke situaties dit commitment noodzakelijk is, zowel ten aanzien van andere groepen (met andere leefwerelden) als ten aanzien van verschillende onderwerpen. In relatie tot IRMC’s is het relevant dit nader te verkennen omdat de conflictpartijen daarin vooral gecommitteerd zijn aan overeenstemming binnen de eigen groep (groep-particularisme) of in elk geval hun betwiste identiteit niet als een onderwerp beschouwen waarover zij met de ander overeenstemming zouden moeten bereiken (identiteit-particularisme). 103 Merk op dat dit ook geldt als iemand probeert te manipuleren. Manipulatie is alleen mogelijk door misbruik te maken van het door de ander veronderstelde commitment aan rationele overeenstemming. 104 Zonder toe te treden tot een andere sociaal-culturele leefwereld. 105 Het argument is onafhankelijk van specifieke leefwerelden. Het argument neemt onderdeel zijn van, of tenminste zichzelf begrijpen in referentie tot, een leefwereld als oncontroversieel uitgangspunt, maar geen specifieke waarden of concepties van het goede zijn verondersteld. Rehg noemt dit de ‘formalisme thesis’ in Habermas’ argument (Rehg 1994, 145). 106 Om een gelijksoortige conclusie te onderbouwen verkent William Rehg twee alternatieven voor het hypergood van ‘rationele overeenstemming’: louter handelen vanuit eigen belang (‘self-interest’, SI) of louter handelen op basis van een hogere groepswaarde (‘group value’, GV). Volgens Rehg vereist een morel commitment een reflectieve houding, die niet aanwezig is in de exclusieve opties van SI en GV (Rehg 1994, 159–72). 3

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw