591108-Bekkers

68 Hoofdstuk 2 krachtsverhoudingen (Rawls 1993, 148). In een modus vivendi kunnen partijen in afwachting zijn van het moment waarop het krachtsverschil alsnog in hun voordeel uitpakt. Op dat moment is het vanuit het perspectief van een partij rationeel om de regeling van de modus vivendi te doorbreken en meer ruimte voor de eigen zelf-expressie op te eisen. Stabiliteit is daarmee niet verzekerd, en aangezien het lijkt op een vorm van het recht van de sterkste, lijkt zo’n oplossing ook niet rechtvaardig.73 Volgens sommige auteurs kan met een intelligent systeem van checks en balances wel gezorgd worden voor een stabiele sociale orde. Juist doordat identiteitsverschillen erkenning krijgen, zou die stabiliteit zelfs groter kunnen zijn dan bij het vasthouden aan overeenstemming door publieke redenen (Hershovitz 2000, 225). Echter, de vraagstelling van dit onderzoek is om een oplossing te onderscheiden in de zin dat het conflict verdwenen is. In een modus vivendi, zelfs als het mogelijk is deze stabiel vorm te geven met checks and balances, is het conflict nog steeds aanwezig; het conflict is alleen leefbaar gemaakt. 2.3.3 Conclusie en vooruitblik In dit hoofdstuk heb ik laten zien dat Politiek Liberalisme specifieke, politiek-liberale concepties van het goede ongerechtvaardigd bevoordeelt, en daardoor geen stabiele en rechtvaardige oplossing voor IRMC’s kan onderscheiden. Het dilemma voor Politiek Liberalisme is enerzijds dat als het hieraan vasthoudt, het moet toegeven zelf een (onredelijke) levensbeschouwelijke doctrine te zijn en dan kunnen er binnen Politiek Liberalisme geen stabiele en rechtvaardige oplossingen van IRMC’s worden onderscheiden. Anderzijds, als wat geldt als een redelijke levensbeschouwelijke doctrine onderwerp van debat kan zijn, dan kan binnen de theorie van Politiek Liberalisme niet duidelijk gemaakt worden hoe een overlappende consensus over publieke redenen mogelijk is. Het is niet uitgesloten dat op een andere manier dan een overlappende consensus stabiele en rechtvaardige oplossingen voor IRMC’s kunnen worden onderscheiden, maar het gaat dan niet langer om (een vorm van) Politiek Liberalisme. De analyse in dit hoofdstuk verklaart ook waarom identiteitsgerelateerde morele conflicten ook in hedendaagse liberale democratieën bestaan, en waarom in sommige conflicten liberale concepties van het goede partij zijn. In liberale democratieën is bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting zodanig beschermd dat orthodoxe gelovigen er in hun zelf-expressie door beperkt worden. Omdat in dat geval de instituties van een liberale samenleving zelf uitgaan van een eigen conceptie van het goede, bieden ze geen neutrale grond om IRMC’s op te lossen. Ondanks dit -voor Politiek Liberalisme en de strategie van het privatiseren van identiteitsverschillen- negatieve resultaat, heeft dit hoofdstuk belangrijke inzichten opgeleverd om verder te zoeken naar hoe een stabiele en rechtvaardige oplossing van IRMC’s onderscheiden kan worden. In de eerste plaats, om een oplossing van IRMC’s te onderscheiden moeten personen met hun gehele identiteit geïncludeerd worden. In hoofdstuk 3 zal ik ingaan op een theorie die vasthoudt aan de ambitie van Politiek Liberalisme om een universeel rechtvaardigheidsprincipe af te leiden, maar gebruik maakt van een alternatief voor 73 Bij een modus vivendi is geen ‘stability for the right reasons’ (Rawls 1995, 458–59). Dezelfde redenering geldt voor een compromis (in het geval van een IRMC).

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw