66 Hoofdstuk 2 aanleiding is andere theorieën te onderzoeken, die andere oplossingsstrategieën van IRMC’s voorstellen. 2.3.1 Verruimen van het begrip ’redelijkheid’ Het in paragraaf 2.2.3 betoogde probleem van Rawls’ begrip van redelijkheid was dat hij er een politiek-liberaal zelf-begrip mee veronderstelt.69 Om trouw te zijn aan zijn intentie om een theorie te ontwikkelen die het mogelijk maakt om te begrijpen hoe een stabiele en rechtvaardige samenleving kan bestaan van vrije en gelijke burgers die diepgaand verschillend in redelijke religieuze, filosofische en morele doctrines, zou Rawls zijn definitie van redelijkheid kunnen verruimen. Er zijn verschillende alternatieve concepties van redelijkheid voorgesteld,70 hetgeen impliceert dat een publiek debat gevoerd zou kunnen worden over wie als ‘redelijk’ beschouwd moet worden: “while views of what is reasonable do not (…) themselves belong to the freestanding political conception, they are nonetheless highly likely to be in political dispute” (Skorupski 2017, 180). Dus, Politiek Liberalisme zou aangepast kunnen worden door debat over wie of wat redelijk is toe te laten. Dit betekent dat geen enkele identiteit op voorhand wordt uitgesloten. Welk zelf-begrip iemand ook heeft: zolang hij er in politieke zin naar streeft eerlijke condities voor samenwerking te vinden, kan hij of zij deelnemen aan het publieke debat over redelijkheid. Ten aanzien van de originele positie betekent dit dat er geen randvoorwaarden worden gesteld aan het zelf-begrip in de zin van iemands identiteit. Het gaat nu niet om een verruiming in de zin van Rawls’ proviso dat mensen wel nietpublieke redenen mogen noemen, mits zij desgevraagd alsnog publieke redenen kunnen geven. Het gaat er nu om dat identiteitsgerelateerde niet-publieke redenen niet op voorhand uitgesloten kunnen worden. Er zal sprake zijn van grote verschillen in concepties van het goede en opvattingen over wat redelijk is. Zulke verschillen worden door de instituties van dit verruimde Politiek Liberalisme alleen maar bevorderd. Dit leidt tot identiteitsgerelateerde morele conflicten. Een samenlevingsorde gebaseerd op een inhoudelijke overlap in publieke redenen is dan niet realiseerbaar. In de volgende paragraaf zal ik onderzoeken of een verruiming in het concept publieke redenen dit wel mogelijk maakt. 69 Een optie is om te ontkennen dat dit een probleem is. Een voorstel is dat Rawls toegeeft dat Politiek Liberalisme een levensbeschouwelijke doctrine is en vervolgens te beargumenteren dat een onderdrukking van onredelijkheid gerechtvaardigd is (Barry 1995, 914). Afgezien van de vraag of Politiek Liberalisme zo gerechtvaardigd kán worden, lijkt deze strategie gezien de analyse van paragraaf 2.2.2 in geval van IRMC’s geen stabiele oplossingen op te leveren aangezien het aantal mensen met een zelf-begrip waarvan essentiële aspecten publieke erkenning en uitdrukking vergen groter is dan effectief onderdrukt kan worden. 70 Bijvoorbeeld, “a respectable amount of good reasoning” (Gaus 2011), “thinking and conversing in good faith and applying, as best one can, the general capacities of reason which belong to every domain of inquiry” (Larmore 1990, 340), “the free and open exercise of the basic capacities of reason” (Larmore 1999, 602), “fair-mindedness” (Skorupski 2017, 179).
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw