591108-Bekkers

64 Hoofdstuk 2 Deze analyse legt bloot dat Politiek Liberalisme zelf-ondermijnend is (Enoch 2013, 170).68 Het idee achter Politiek Liberalisme is om ‘perfectionistische’ argumentaties over rechtvaardigheid tegen te gaan. Perfectionisme wil zeggen dat een bepaalde overtuiging van het goede beschouwd wordt als het goede. Nu blijkt Politiek Liberalisme in de originele positie aannames te doen waardoor de zelf-expressie van bepaalde identiteiten wordt bevoordeeld ten opzichte van andere. Politiek Liberalisme neemt een bepaalde conceptie van het goede aan in de vorm van randvoorwaarden aan het zelf-begrip. Maar deze politiek-liberale conceptie van het goede is een conceptie van het goede, te midden van vele andere, waaronder die van mening-liberalen en orthodoxe gelovigen. Politiek Liberalisme blijkt zelf een perfectionistische conceptie van het goede te behelzen. Sterker nog, aangezien het helemaal niet streeft naar eerlijke condities voor samenwerking met redelijke burgers met een andere (‘onredelijke’) conceptie van het goede, is het zelf een onredelijke levensbeschouwelijke doctrine. Politiek Liberalisme is zelf-ondermijnend omdat er geen debat mogelijk is over de rechtvaardiging van de eigen aannames. Immers, het bestrijden van de aannames van Politiek Liberalisme is volgens Politiek Liberalisme ‘onredelijk’, en daarmee niet ontvankelijk. Dat er geen debat mogelijk is over die aannames is in zichzelf in strijd met de anti-perfectionistische bedoeling van Politiek Liberalisme. In de zaak ‘Rushdie’ wordt dit tekort van Politiek Liberalisme zichtbaar doordat de orthodoxe gelovigen en de mening-liberalen wel streven naar eerlijke condities voor samenwerking (en publieke redenen naar voren brengen), maar binnen de instituties van Politiek Liberalisme niet tot een stabiele oplossing kunnen komen, omdat wat voor hen essentieel is niet vervuld wordt. Politiek Liberalisme probeert stabiliteit te waarborgen door deze partijen ‘onredelijk’ te verklaren, en hun zelf-expressie zonodig te onderdrukken. In deze paragraaf heb ik laten zien dat de onderdrukking van mensen met een zelf-begrip waarvan sommige essentiële aspecten publiekelijke uitdrukking vergen niet gerechtvaardigd is. Kortom, de oplossing die Politiek Liberalisme construeert voor IRMC’s is niet stabiel en niet rechtvaardig. Rawls zou nogmaals kunnen herhalen dat hij mensen die in sommige aspecten onredelijk zijn niet geheel uitsluit. Als deze mensen in bepaalde domeinen van hun leven wel redelijk zijn, dan kunnen ze wel degelijk deelnemen aan de goed-geordende samenleving en hierdoor zal hun zelf-begrip wellicht -als een soort patiënt- geschoold en getransformeerd worden richting meer redelijkheid. Los van de onwaarschijnlijkheid van dit scenario in het geval van een IRMC (zie paragraaf 2.2.2) slaat deze redenering de plank volledig mis en illustreert treffend waarom Politiek Liberalisme zelf-ondermijnend is. Het anti-perfectionistische idee van Politiek Liberalisme houdt niet in dat orthodoxe gelovigen en mening-liberalen wél getransformeerd kunnen worden richting een politiek-liberaal zelf-begrip, en niet andersom. samenleving beschermen. Zolang het aantal gewelddadige fundamentalisten beperkt is, zou dit afdoende kunnen zijn. 68 Enoch formuleert zijn punt niet in termen van publieke redenen, maar in termen van het Basisprincipe van Rechtvaardiging (‘Basic Principle of Justification’), zoals geïntroduceerd door Gaus (Gaus 2011). In de hoofdtekst heb ik het argument in termen van publieke redenen geformuleerd. Dat dit ook kan, blijkt uit Enoch’s opmerking: “The deeper point, though, is that there is nothing modest at all about public reason and not just about Gaus’s version thereof.” (Enoch 2013, 2013). Ook Estlund (Estlund 1998, 253) ondersteunt dit argument.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw