60 Hoofdstuk 2 Stel dat de besluitvormingsprocedures ertoe leiden dat de vrijheid van meningsuiting zwaarder weegt dan respect voor religieuze gevoelens.62 Dit wordt in een praktische wet verankerd, waarvan de orthodoxe gelovigen de legitimiteit wel accepteren, maar gegeven hun identiteit zullen ze blijven proberen dit besluit te veranderen. Zodra orthodoxe gelovigen bijvoorbeeld een meerderheid verwerven waarmee ze de besluitvorming naar hun hand kunnen zetten, zullen zij de wet veranderen. Zo’n machtswisseling zou herhaaldelijk kunnen plaatsvinden en de geldende wetgeving met betrekking tot het publiceren van bepaalde teksten zou elke paar jaar kunnen veranderen. Als dit de ‘stabiele en rechtvaardige’ oplossing is die Politiek Liberalisme kan onderscheiden, dan is ‘stabiliteit’ erg wispelturig. De twijfels bij de stabiliteit van deze oplossing kunnen nog duidelijker worden gemaakt in situaties waarin wisselingen van de macht juist niet plaatsvinden. In dat geval blijft de praktische wet die is aangenomen geldig, en raakt een van beide partijen langdurig gefrustreerd in de eigen zelf-expressie. IRMC’s zijn hardnekkig juist omdat de identiteit van mensen zich niet voegt naar praktische wetten. De gehechtheid aan het tot uitdrukking kunnen brengen van de eigen identiteit is groot en hoe langer dat niet mogelijk is, des te gefrustreerder een groep wordt. Zelfs als de praktische wet op de een of andere manier een compromis uitdrukt waarin getracht wordt met het zelf-begrip van beide partijen rekening te houden, zijn beide partijen nog steeds beperkt in het tot uitdrukking brengen van wat zij als essentieel beschouwen voor wie zij zijn. Hun zelf-begrip is (mede) gebaseerd op private redenen van de levensbeschouwelijke doctrine en die veranderen niet. Wat het compromis ook inhoudt, het biedt hun nooit de volledige vrijheid om te zijn wie ze menen te zijn. Rawls zou kunnen wijzen op de transformatieve werking van de basisinstituties en dat zou ook -in mindere mate- kunnen gelden voor de praktische wetten. Als het zelf-begrip van mensen zich op die manier voegt naar de besluitvorming, dan zou er sprake kunnen zijn van een stabiele en rechtvaardige oplossing. Aangezien in een IRMC essentiële aspecten van ieders zelf-begrip op het spel staan kan dit eventuele transformatieve effect van de basisinstituties en de daaruit volgende wetten echter niet zomaar worden aangenomen. Tenminste zou het op moeten wegen tegen de snelheid waarmee de frustratie zich in toenemende mate ontwikkelt. Die frustratie wordt echter weer bevorderd doordat -juist door de publieke miskenning- nietpublieke ‘instituties’ van de eigen levensbeschouwelijke doctrine een belangrijke rol spelen in het bevestigen van het zelf-begrip van de minderheidsgroep. De onvrede over het niet tot uitdrukking kunnen brengen van de eigen identiteit wordt zo juist aangewakkerd. Op enig moment zullen leden van deze gefrustreerde minderheidsgroep de legitimiteit van de basisinstituties niet meer erkennen en eisen dat hun identiteit gerespecteerd wordt. Mijn interpretatie van Politiek Liberalisme is dat groepen die de behoefte aan expressie van de eigen identiteit niet ondergeschikt kunnen maken aan de legitieme uitkomsten van de basisinstituties als ‘onredelijk’ worden beschouwd. In Politiek Liberalisme is het protest 62 In Westerse liberale democratieën is de vrijheid van meningsuiting geprioriteerd in praktische wetten, terwijl er in het Midden-Oosten en Azië landen zijn waar juist respect voor religieuze gevoelens (of de Chinese communistische partij) geprioriteerd is. Het is dus afhankelijk van de traditie in een bepaalde samenleving wiens zelf-expressie beperkt wordt.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw