56 Hoofdstuk 2 “As long as the means of persuasion or enforcement can be found, the conception is viewed as stable” (Rawls 1993, 142). Indien er conflicten zijn waarin onredelijke partijen niet tot redelijkheid overtuigd kunnen worden, verzekert Rawls stabiliteit uiteindelijk met behulp van een institutie zoals het geweldsmonopolie van de staat om onredelijke levensbeschouwelijke doctrines indien nodig te onderdrukken.56 Bij het onderscheiden van een stabiele en rechtvaardige oplossing van IRMC’s is een belangrijke vraag voor Politiek Liberalisme of een levensbeschouwelijke doctrine redelijk of onredelijk is. Een onredelijke conflictpartij heeft volgens Politiek Liberalisme geen gerechtvaardigde claims. Het voorkomen dat een onredelijke partij de redelijke orde van de samenleving ondermijnt, desnoods met geweld, is volgens Politiek Liberalisme gerechtvaardigd. In de volgende paragraaf zal ik aan de hand van een concreet conflict onderzoeken of Politiek Liberalisme behulpzaam is voor het onderscheiden van een stabiele en rechtvaardige oplossing van IRMC’s. 2.2 IRMC’s en Politiek Liberalisme In deze paragraaf zal ik onderzoeken of het met behulp van Rawls’ Politiek Liberalisme het mogelijk is om een stabiele en rechtvaardige oplossing van IRMC’s te onderscheiden. Daartoe zal ik in paragraaf 2.2.1 een voorbeeld van een IRMC presenteren en in paragraaf 2.2.2 analyseren hoe de wijze waarop interpersoonlijke conflicten in Politiek Liberalisme gereguleerd worden, toegepast kan worden op IRMC’s. Uit mijn analyse zal duidelijk worden dat de aannames van Politiek Liberalisme ten aanzien van ‘redelijkheid’ de stabiliteit ondermijnen van de oplossingen die het voor IRMC’s biedt. In paragraaf 2.2.3 laat ik zien dat deze aannames niet vanuit het perspectief van elke identiteit gerechtvaardigd kunnen worden. Dit impliceert dat de oplossingen die Politiek Liberalisme onderscheidt voor IRMC’s voor zover ze al stabiel zijn, in elk geval niet rechtvaardig zijn. 2.2.1 Voorbeeld: de zaak ‘Rushdie’ Een voorbeeld van een IRMC betreft de tegenstrijdige claims van enerzijds mensen die de vrijheid van meningsuiting van essentieel belang achten en anderzijds mensen met diepgevoelde religieuze overtuigingen. John Horton beschrijft hier een bekend voorbeeld van, namelijk de nasleep van de publicatie van Salman Rushdie’s roman The Satanic Verses (Horton 1993; 2003). Dit voorbeeld is geïnspireerd op de Rushdie-zaak, maar niet historisch waarheidsgetrouw. Een diepovertuigde voorstander van de vrijheid van meningsuiting zal ik in dit hoofdstuk aanduiden als een ‘mening-liberaal’. Voor een mening-liberaal is ‘kunnen zeggen wat je wilt’ 56 Hierbij kunnen drie strategieën worden onderscheiden: negeren (of doodzwijgen), onderdrukken (als er een acuut gevaar is) en voorkomen (dat ze de kop opsteken). De laatste is moeilijk te rechtvaardigen voor Politiek Liberalisme (Pennanen 2015, 192–93).
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw