51 Privatiseren van identiteitsverschillen: Politiek Liberalisme deze levensbeschouwelijke doctrine de politieke conceptie van rechtvaardigheid niet. Zo’n levensbeschouwelijke doctrine is ‘onredelijk’, want het bevat geen streven naar eerlijke samenwerking, maar een streven naar dominantie en onderdrukking.46 2.1.2 Politiek concept van een person en publieke redenen In paragraaf 2.1.1 heb ik opgemerkt dat congruentie tussen wat redelijk en wat rationeel is, volgens Rawls noodzakelijk is voor stabiliteit. Rawls drukt dit als volgt uit: “a conception of justice is stable if, given the laws of human psychology and moral learning, the institutions which satisfy it tend to generate their own support, at least when this fact is publicly recognized. Stability means that just arrangements bring about in those taking part in them the corresponding sense of justice, that is, a desire to apply and to act upon appropriate principles of justice” (Rawls 1968, 171). Deze stabiliteit is volgens Rawls verzekerd omdat de instituties die volgen uit de Rechtvaardigheidsprincipes gebaseerd zijn op de aanname van vrije en redelijke burgers die streven naar eerlijke condities voor samenwerking. Deze instituties bevorderen de ontwikkeling van redelijkheid in mensen, waardoor het voor mensen ook rationeel is om de instituties te ondersteunen. De rechtvaardige instituties hebben een ‘transformatief’47 effect op degenen die ermee in aanraking komen. Een samenleving die op deze wijze de eigen stabiliteit garandeert noemt Rawls een ‘goed-geordende samenleving’ (‘a well-ordered society’) (Rawls 1993, 35, 142–43). Buiten de overlappende rechtvaardigheidsmodule zullen verschillende levensbeschouwelijke doctrines verschillende overtuigingen, waarden en idealen bevatten.48 Aangezien de instituties van een goed-geordende samenleving vrijheid en gelijkheid waarborgen en bevorderen, zullen zij -vanwege de beperkingen van oordeelsvorming- het ontstaan van zulke verschillen ook bevorderen. Mensen ontwikkelen bijvoorbeeld de overtuiging dat een persoon door God geleid wordt, of maximalisatie van geluk voor iedereen als conceptie van het goede. Zulke levensbeschouwelijke verschillen kunnen leiden tot andere Rechtvaardigheidsprincipes is onredelijk. 46 Het in de tekst aangegeven onderscheid tussen redelijke en onredelijke concepties van het goede is een onderscheid in ethische zin. Dat houdt in dat een praktisch streven naar eerlijke condities van samenwerking onderscheidend is. Rawls geeft ook enkele meer epistemische kenmerken van redelijke levensbeschouwelijke doctrines aan (Rawls 1993, 59). Toepassing van deze epistemische criteria leidt er toe dat allerlei levensbeschouwelijke doctrines als onredelijk gezien moeten worden, terwijl de betreffende personen wel degelijk redelijk kunnen zijn, dat wil zeggen dat zij streven naar eerlijke condities van samenwerking (Nussbaum 2011a, 25–28). Ik volg de interpretatie van Martha Nussbaum door het onderscheid te maken in ethische zin. 47 De term ‘transformatief’ is geïntroduceerd in (Weithman 2010, 168–69). De ermee uitgedrukte werking van instituties is door Rawls beschreven in (Rawls 1993, 141–44). 48 Dit volgt uit de in paragraaf 2.1.1 genoemde beperkingen van oordeelsvorming (‘burdens of judgment’). Rawls moet erkennen dat rechtvaardige instituties verschillende concepties van die principes zullen bevorderen. De theorie in Political Liberalism (Rawls 1993) beoogt uit te werken hoe dan alsnog stabiliteit mogelijk is en is een correctie op zijn eerdere werk A Theory of Justice (Rawls 1973), waarin hij voor één specifieke conceptie van de rechtvaardigheidsprincipes argumenteert. 2
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw