50 Hoofdstuk 2 maar niet weten welke kenmerken zij zelf precies hebben. Bovendien veronderstelt Rawls dat zij redelijk zijn (én dit van elkaar weten).43 Door deze opzet spelen persoonlijke kenmerken geen rol voor de redelijke subjecten in de hypothetische keuzesituatie van de originele positie. Via een eensluidende redenering bepalen ze de Rechtvaardigheidsprincipes, waarvan de kern is dat ieders vrijheid en basisrechten beschermd zijn, en sociale en economische ongelijkheid wordt tegengegaan.44 Rawls noemt zijn theorie inclusief deze principes ‘Rechtvaardigheid als eerlijkheid’ (‘Justice as Fairness’). De constructie door middel van de originele positie ziet Rawls als een rechtvaardiging voor zijn theorie (Rawls 1993, 306–7). Hoe verhoudt dit hypothetische gedachtenexperiment zich tot een echte pluralistische samenleving? Zodra de Rechtvaardigheidsprincipes geformuleerd (en omarmd) zijn, wordt de sluier van onwetendheid opgelicht en ‘vallen’ de diverse kenmerken toe aan echte mensen. Er zijn dan dus mensen met hele uiteenlopende levensbeschouwelijke doctrines die idealen en waarden omvatten op het gebied van religie, ecologie, economie et cetera. Maar, alle redelijke levensbeschouwelijke doctrines delen met elkaar een overlappende consensus (‘overlapping consensus’) ten aanzien van de Rechtvaardigheidsprincipes. Deze principes zijn in elke levensbeschouwelijke doctrine ingebouwd, omdat in de originele positie ieder subject volgens eenzelfde redenering op deze principes uitkomt. De opvattingen binnen elke (redelijke) levensbeschouwelijke doctrine over rechtvaardigheid zijn dus gelijk, en deze zijn niet afhankelijk van andere aspecten van de levensbeschouwelijke doctrine, zoals ethische of spirituele aspecten (Rawls 1993, 12, 144). Ofwel, elke redelijke levensbeschouwelijke doctrine bevat eenzelfde, ‘vrijstaande’ rechtvaardigheidsmodule (‘justice module’ (Rawls 1993, 12)). Buiten de overlappende rechtvaardigheidsmodule kunnen levensbeschouwelijke doctrines verschillende en onverenigbare waarden en concepten bevatten. Bijvoorbeeld, een gelovige en een atheïst hebben hele andere ideeën over het bestaan van God, maar als ze redelijk zijn, dan hebben ze een overlappende opvatting over rechtvaardigheid, en zijn dezelfde rechtvaardigheidsprincipes in hun verder verschillende levensbeschouwelijke doctrines ingebouwd. Rawls meent (en hoopt) dat de historie van levensbeschouwelijke doctrines laat zien dat zo’n overlappende consensus ook gerealiseerd kan worden (Rawls 1993, 140) . Als iemand een levensbeschouwelijke doctrine zou hebben met de overtuiging dat iedereen met deze levensbeschouwelijke doctrine bevoordeeld moet worden,45 dan bevat 43 Volgens (Larmore 1999, 623) drukt deze aanname uit dat Politiek Liberalisme een morele basis heeft in het principe van respect (zonder dat dit levensbeschouwelijk is). 44 De principes van ‘Rechtvaardigheid als Eerlijkheid’ (‘Justice as Fairness’) luiden: a. “Each person has an equal claim to a fully adequate scheme of equal basic rights and liberties, which scheme is compatible with the same scheme for all; and in this scheme the equal political liberties, and only those liberties, are to be guaranteed their fair value. b. Social and economic inequalities are to satisfy two conditions: first, they are to be attached to positions and offices open to all under conditions of fair equality of opportunity; and second, they are to be to the greatest benefit of the least advantaged members of society.” (Rawls 1993, 5–6) 45 Een gewelddadig en evident voorbeeld zou een Nazi-levensbeschouwelijke doctrine zijn, maar ook de levensbeschouwelijke doctrine van een inhalige bankier, die meent gerechtvaardigd te zijn om met voorkennis te handelen,
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw