49 Privatiseren van identiteitsverschillen: Politiek Liberalisme kenmerken van een persoon zijn of op welke filosofische theorie gerechtvaardigd is (Rawls 1993, 54–57). Kortom, een pluralisme van levensbeschouwelijke doctrines is onvermijdelijk. Het bovenstaande citaat bevat nog een aanname. Rawls gaat uit van vrije en gelijke burgers. Op het gebruik van de term ‘burgers’ zal ik in paragraaf 2.1.2 nader ingaan. Belangrijk is dat Rawls ‘vrij en gelijk’ niet verbindt aan de persoon in alle aspecten van diens leven, maar aan de persoon als burger, ofwel de persoon in politieke zin (Nussbaum 2011a, 18). Rawls beargumenteert deze aanname op basis van hoe burgers van een liberaal-democratische samenleving worden begrepen: in staat om een conceptie van het goede te vormen en die conceptie op rationele wijze na te streven (Rawls 1993, 18–19).40 Gegeven de aannames van een vrij en gelijk zelf-begrip (als burger) en een onvermijdelijk pluralisme van verschillende levensbeschouwelijke doctrines is het volgens Rawls ‘redelijk’ om dit pluralisme te accepteren en te streven naar zodanige condities voor samenwerking dat iedereen zijn of haar identiteit zo goed mogelijk tot uitdrukking kan brengen. Hij onderscheidt ‘redelijk’ expliciet van ‘rationeel’. Met ‘rationeel’ verwijst hij simpelweg naar de afweging van de meest effectieve middelen om doelen41 te realiseren (Rawls 1993, 50–51). In tegenstelling tot ‘rationeel’ definieert Rawls ‘redelijkheid’ als een “moral sensibility that underlies the desire to engage in fair terms of cooperation [with people who have different comprehensive doctrines], and to do so on terms that others as equals might reasonably be expected to endorse” (Rawls 1993, 51). Dus, ‘redelijk’ verwijst naar een moreel bewustzijn dat de basis vormt voor een verlangen om eerlijke condities van samenwerking toe te passen die mensen met verschillende identiteiten wederzijds (kunnen) omarmen.42 Rawls‘ project is er vervolgens op gericht om principes te onderscheiden waar de basisinstituties van een samenleving van afgeleid kunnen worden zodanig dat wat rationeel voor mensen is congruent is met wat redelijk is. Die congruentie is noodzakelijk voor stabiliteit, omdat als iemand zijn persoonlijke doelen (die volgen uit zijn levensbeschouwelijke doctrine) effectiever kan realiseren door geen samenwerking na te streven, dan is er sprake van een voortdurende spanning tussen zijn redelijke morele bewustzijn en zijn rationele verstand. De principes die Rawls uit zijn basisaannames afleidt, noemt hij de Rechtvaardigheidsprincipes (‘Principles of Justice’). Rawls leidt deze principes af door het befaamde gedachtenexperiment van de ‘originele positie’ (‘original position’). In deze originele positie veronderstelt Rawls dat mensen achter een zogenaamde sluier van onwetendheid rechtvaardigheidsprincipes bepalen (Rawls 1993, 24). Deze sluier van onwetendheid houdt in dat de ‘mensen’ (‘subjects’) in de originele positie weliswaar weten dát mensen verschillen in kenmerken als sociale status, conceptie van het goede, religie, leeftijd, geslacht et cetera, 40 Er is discussie of Rawls’ argument hier historisch (Weithman 2010, 259) begrepen moet worden, of als een filosofisch argument (Forst 2017, 125). 41 Waarbij deze doelen niet per se alleen uit eigenbelang hoeven te bestaan (Rawls 1993, 51). 42 Rawls noemt dit het idee van wederkerigheid (‘idea of reciprocity’) (Rawls 1993, 50). 2
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw