591108-Bekkers

48 Hoofdstuk 2 “The political culture of a democratic society is always marked by a diversity of opposing and irreconcilable religious, philosophical, and moral doctrines. (…) How is it possible for there to exist over time a just and stable society of free and equal citizens, who remain profoundly divided by reasonable religious, philosophical, and moral doctrines?” (Rawls 1993, 3–4) Rawls’ vraagstelling over stabiel samenleven van mensen met verschillende religieuze, filosofische en morele overtuigingen en waarden komt overeen met de vraag over hoe een oplossing van identiteitsgerelateerde morele conflicten begrepen kan worden. Mensen met verschillende fundamentele waarden kunnen alleen op rechtvaardige en stabiele wijze samenleven als zij eventuele conflicten kunnen oplossen. Een oplossing voor IRMC’s kan worden onderscheiden op basis van hoe volgens een theorie interpersoonlijke relaties gereguleerd moeten worden, want dat is wat een oplossing van een conflict behelst. In deze paragraaf zal ik Rawls’ Politiek Liberalisme reconstrueren vanuit de vraag naar hoe rechtvaardige en stabiele oplossingen voor identiteitsgerelateerde morele conflicten kunnen worden onderscheiden. 2.1.1 Pluralisme van redelijke ‘levensbeschouwelijke doctrines’ Rawls noemt samenhangende sets van religieuze, filosofische en morele overtuigingen en waarden levensbeschouwelijke doctrines (‘comprehensive doctrines’ (Rawls 1993, 10–11)). Levensbeschouwelijke doctrines zijn onderdeel van iemands zelf-begrip, ofwel identiteit.38 In zijn boek Political Liberalism betoogt Rawls dat het niet toevallig is dat er identiteitsverschillen zijn op basis van verschillende levensbeschouwelijke doctrines, maar dat pluralisme39 van levensbeschouwelijke doctrines een onvermijdelijk gevolg is van de condities waaronder mensen leven (en redeneren). Mensen hebben in praktische situaties altijd beperkte kennis. Hét bewijs voor de juistheid van een claim is daarom meestal niet beschikbaar. Mensen interpreteren een situatie dan aan de hand van persoonlijke ervaringen, en komen tot verschillende oordelen. Rawls vat dit samen als de ‘beperkingen van oordeelsvorming’ (‘burdens of judgment’). Deze beperkingen gelden altijd, dus ook als mensen reflecteren op hun conceptie van het goede, of op wat de 38 De stilzwijgende aanname is dat mensen altijd een of andere levensbeschouwelijke doctrine hebben. Bij de Discours Ethiek zullen we zien dat Habermas dit onderscheidt als een sociaal-culturele leefwereld waar mensen onderdeel van zijn (zie paragraaf 3.1.3), en bij Taylor heet het een moreel kader waarbinnen mensen kwalitatieve kenmerken van waarde onderscheiden aan de hand van ‘hypergoods’ (zie paragraaf 4.1.1). Ook kan zo’n levensbeschouwelijke doctrine, leefwereld of moreel kader geconceptualiseerd worden als een betekenishorizon. Een betekenishorizon bestaat uit (deels onbewuste) horizonovertuigingen die verondersteld (moeten) worden om bepaalde claims te begrijpen. Iemands zelf-begrip wordt deels geconstitueerd door de begrippen, normen, waarden en overtuigingen die onderdeel zijn van zo’n betekenishorizon (in paragrafen 4.1.3, 5.2.2 en 6.2.3 speelt dit concept een belangrijke rol). 39 Met de term pluralisme duid ik op de aanwezigheid van een diversiteit aan levensbeschouwelijke doctrines. Ik neem geen standpunt in over de vraag of er werkelijk onverenigbare fundamentele waarden zijn, of dat dat alleen maar zo lijkt en eenheid wel tot stand kan komen door één achterliggende, alles onderbouwende, waarde te ontdekken.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw