591108-Bekkers

32 Hoofdstuk 1 In dit proefschrift zal blijken dat dit desideratum van het waarborgen van autonomie een zware eis is. De zwaarte van deze eis spiegelt het feit dat identiteitsgerelateerde morele conflicten niet voor niets hardnekkig zijn. Aangezien de drijfveer van dit onderzoek het wijdverbreide streven is om hardnekkige conflicten op vreedzame wijze op te lossen, hoeft een oplossing niet vanuit het perspectief van irrationele en (extreem) gewelddadige identiteiten gerechtvaardigd te zijn. In paragraaf 6.2.3 zal ik bovendien betogen dat zulke irrationele en (extreem) gewelddadige identiteiten zelf-ondermijnend zijn. Het is dan ook vanuit het perspectief van deze identiteiten rationeel gerechtvaardigd om ze uit te sluiten. Het is op voorhand niet uitgesloten dat meerdere theorieën gerechtvaardigde uitspraken kunnen doen over wat een stabiele en rechtvaardige oplossing is van een IRMC.27 Het zal echter blijken dat het niet eenvoudig is om zo’n gerechtvaardigde theorie te vinden, waaruit ook nog eens stabiele oplossingen kunnen worden afgeleid. Uiteindelijk zal ik in de hoofdstukken 5 en 6 een normatieve theorie ontwikkelen waarvan ik zal betogen dat deze voldoet. Daarmee laat ik zien dat er (tenminste) één zo’n theorie is, die tot nieuwe inzichten leidt over wat ‘rechtvaardig’ is (in het geval van IRMC’s). 1.2.3 Vraagstelling van het onderzoek Dit proefschrift komt voort uit de praktische urgentie om hardnekkige en potentieel gewelddadige conflicten op te kunnen lossen. Aangezien dit een filosofisch onderzoek is, en geen praktisch sociologisch onderzoek is de insteek theoretisch en conceptueel. De vraagstelling van het onderzoek is dan ook niet hoe IRMC’s in de praktijk opgelost kunnen worden, maar hoe een rechtvaardige en stabiele oplossing conceptueel onderscheiden kan worden. In paragraaf 1.1 heb ik betoogd dat er hardnekkige morele conflicten zijn die alleen maar goed begrepen kunnen worden als ‘identiteitsgerelateerd’. In de voorgaande paragrafen heb ik onderbouwd dat een ‘oplossing’ van een IRMC alleen een oplossing is als deze stabiel en rechtvaardig is. Om de algemene vraagstelling te beantwoorden bouw ik dit proefschrift op vanuit de volgende subvragen: 1. Is het mogelijk om met behulp van bestaande theorieën een stabiele en rechtvaardigde oplossing te onderscheiden voor IRMC’s? 2. Indien (1) niet lukt: is het mogelijk om een theorie te formuleren waarmee wèl stabiele en rechtvaardige oplossingen kunnen worden onderscheiden, en wat betekent dit voor het begrip van ‘rechtvaardigheid’? 3. Indien (2) wel lukt: hoe kan deze theorie praktisch toegepast en/of geïnstitutionaliseerd worden zodanig dat IRMC’s effectief opgelost kunnen worden? Om deze vragen te kunnen beantwoorden is het onderzoek als volgt opgebouwd: 27 Naast de mate waarin een theorie een antwoord biedt op mijn onderzoeksvraag kunnen er ook andere overwegingen zijn om de ene theorie de voorkeur te geven boven een andere. Deze overwegingen kunnen ingegeven worden door andere onderzoeksvragen of methodische criteria, zoals eenvoud.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw