30 Hoofdstuk 1 te lossen is door middel van speltheorie. Aan de hand van een wiskundige modellering kan dan bepaald worden met welke handelingsopties elke partij het realiseren van haar belangen kan maximaliseren. Als er een combinatie van handelingen is waarin geen van de partijen door een verandering van het eigen handelen haar eigen resultaat kan verbeteren, wordt er gesproken van een ‘evenwicht’. Bij gelijkblijvende omstandigheden is zo’n evenwicht een stabiele oplossing (Heath 2001, 60–61). Dit idee van een instrumenteel rationeel evenwicht kan benut worden om een criterium te formuleren waar oplossingsvoorstellen van theorieën aan getoetst kunnen worden. Een oplossing is stabiel als het bezien vanuit de doelen van een persoon zelf rationeel is om conform het betreffende oplossingsvoorstel te handelen, in alle voorstelbare omstandigheden. Ofwel, populairder gezegd, het oplossingsvoorstel is ook in iemands eigen belang.25 De toevoeging ‘in alle voorstelbare omstandigheden’ kan als volgt worden begrepen. Bij een IRMC staan niet zomaar te maximaliseren belangen op het spel, maar gaat het om commitments of doelen die voor betrokken partijen essentieel zijn om tot uitdrukking te (kunnen) brengen. In de modellering van speltheorie is het vervullen van een dergelijk ‘essentieel belang’ een harde randvoorwaarde, ofwel er is alleen sprake van een evenwicht als aan deze randvoorwaarde kan worden voldaan. Een oplossingsvoorstel is alleen stabiel als alle betrokken partijen in alle voorstelbare omstandigheden wat essentieel voor hen is tot uitdrukking kunnen brengen. Als dit alleen maar zou kunnen onder specifieke omstandigheden, is de oplossing instabiel. Bij verandering van omstandigheden kan het voor tenminste een van beide partijen direct rationeel zijn om van het oplossingsvoorstel af te wijken zodat zij wat essentieel voor hen is tot uitdrukking kunnen blijven brengen. Een oplossingsvoorstel is dus alleen stabiel als bijbehorende handeling in alle voorstelbare omstandigheden net zo effectief is voor het tot uitdrukking brengen van de eigen identiteit als iedere andere handelingsoptie. Als een van beide partijen meent dat zij haar eigen essentiële doelen beter kan realiseren door anders te handelen dan het oplossingsvoorstel, dan is het rationeel voor die partij om dat te doen. Dit is het geval in scenario a, en na verloop van tijd blijkt dit ook te gelden voor scenario b. Bij het toetsen van de oplossingsvoorstellen van verschillende theorieën zal ik daarom steeds analyseren of er omstandigheden voorzienbaar zijn, waarin het voor partijen rationeel is om te kiezen voor een andere handelingsoptie dan die van een oplossingsvoorstel. Ik neem hierbij aan dat het tot uitdrukking brengen van de eigen identiteit altijd een zwaarwegender reden is dan het maximaliseren van een niet-essentieel belang. Als het maximaliseren van een of ander belang zwaarder zou wegen, dan blijkt de zogenaamde ‘fundamentele waarde’ helemaal niet essentieel, en is er geen sprake van een IRMC.26 25 Dit begrip van stabiliteit sluit bijvoorbeeld aan bij hoe John Rawls stabiliteit begrijpt (Weithman 2010, 62). In hoofdstuk 2 ga ik nader in op Rawls’ theorie van Politiek Liberalisme. 26 Er kan ook conflict ontstaan tussen verschillende fundamentele waarden. Iemand die vanwege gewetensbezwaren geen belasting wil afdragen voor militaire doelen kan door de rechter verplicht worden dit wel te doen. Blijven weigeren zou hoge boetes of zelfs vrijheidsontneming tot gevolg kunnen hebben. In zo’n geval kan een afweging plaatsvinden tussen verschillende fundamentele waarden.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw