26 Hoofdstuk 1 In het conflict over deze wet gaat het om de belangen van zigeuners om aanspraak te kunnen doen op bepaalde publieke voorzieningen, maar het verzet tegen de wet is existentieel. Zelfs als zigeuners in de praktijk lange tijd op een plek verblijven, en de wet materieel weinig verschil maakt, zullen zij zich verzetten. De wet ontneemt hun de mogelijkheid om tot uitdrukking te brengen wie zij zijn. Voorbeeld 2: een conflict dat indirect betrekking heeft op identiteit: orthodoxe gelovigen en de vrijheid van meningsuiting Een conflict over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting kan wellicht als volgt begrepen worden als een belangenstrijd. Wat in dit geval schaars kan zijn, is de ‘ruimte’ in publieke conversaties: die ruimte kan gevuld zijn met devote gesprekken of met het beschimpen van wat voor sommigen heilig is. Als we dit zouden willen begrijpen als een belangenstrijd, dan is de vraag welk belang op het spel staat. Stel dat de orthodoxen de publieke ruimte domineren, dan zou iemand die bekend staat als voorstander van het beschimpen van wat heilig is, bijvoorbeeld minder makkelijk een baan kunnen vinden. Zijn zelf-expressie zou als van minder toegevoegde waarde kunnen worden gezien. Maar, als het alleen maar gaat om belangen, dan zou iemand zich toch kunnen bekeren en zo kans maken op een baan? Dat is geen optie, omdat het over iets gaat wat voor de persoon in kwestie essentieel is. Het is ook niet mogelijk om af te spreken dat de helft van de publieke conversaties devoot zijn en de andere beschimpend. Het betreft hier geen conflict waarover partijen kunnen onderhandelen. Dit conflict over de vrijheid van meningsuiting kan alleen goed begrepen worden door het als identiteitsgerelateerd te zien. Voorbeeld 3: een ogenschijnlijk materieel conflict dat gaat over identiteit: gewetensbezwaren bij belastingafdracht Er zijn mensen die geen belasting willen afdragen ten behoeve van defensie-uitgaven (NRC 2001). Zo’n belastingweigeraar is een hartgrondig tegenstander van dodelijk geweld door een militair apparaat. Hoewel het hier over het ter beschikking stellen van financiële middelen gaat, kan dit niet goed begrepen worden als een belangenstrijd. De belastingweigering zou een strategie kunnen zijn om een belang te realiseren, bijvoorbeeld een wijziging in het defensiebeleid, maar daarvoor is de impact van de weigering door een of enkelen te klein. Het conflict kan alleen maar goed begrepen worden als identiteitsgerelateerd. Voorbeeld 4: een conflict over bestaansmiddelen dat onder bepaalde condities betrekking heeft op identiteit: loonafspraken en erkenning Een conflict over typisch materiële zaken als loonsverhoging en topinkomens lijkt het best begrepen te kunnen worden in termen van belangen (“meer inkomen”) of feitelijke overtuigingen (“een goed betaalde baas zorgt voor een beter functionerend bedrijf”) en niet in termen van identiteit. Door een zakelijke onderhandeling kunnen loonafspraken gemaakt worden. Stel nu dat de onderhandeling vastloopt en de werknemers in staking gaan. Zij zijn van mening dat het niet rechtvaardig is als een topman 300 keer meer verdient dan een medewerker in de fabriek en de aandeelhouders hoge dividenden uitgekeerd krijgen. Zij zijn
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw