25 Hardnekkige conflicten oplossen het hebben van een bepaald zelf-begrip. Een conflict over sociale normen kan wel een conflict over identiteit impliceren. Als bepaald gedrag voor een partij A een uitdrukking is van haar identiteit, dan impliceert de claim van partij B dat dit gedrag zou moeten wijzigen dat partij A zijn identiteit zou moeten aanpassen. De gehechtheid aan het gedrag is er omdat het de manier is om de eigen identiteit tot uitdrukking te brengen. ‘Zijn’ impliceert voor A ‘doen’. Dus, als het vieren van Sinterklaas met Zwarte Piet volgens A een uitdrukking is van een bepaald zelf-begrip, dan is de claim dat Zwarte Piet zou moeten worden afgeschaft in feite een claim dat de Sinterklaasvierder zichzelf anders zou moeten begrijpen.21 Kortom, in een IRMC zijn partijen meestal niet direct gericht op het ter discussie stellen van de identiteit van de andere partij. Het conflict spitst zich in eerste instantie toe op sociale normen, zoals ‘Zwarte Piet moet verboden worden’ of ‘Zwarte Piet moet toegestaan blijven’. De argumenten die aangevoerd worden, kunnen feitelijk zijn, bijvoorbeeld ‘Zwarte Piet is wel racistisch’ of ‘Zwarte Piet is niet racistisch, maar een kindervriend’ of normatief, bijvoorbeeld ‘het is niet toegestaan je te bemoeien met andermans tradities’ of ‘als iemand iets kwetsend vindt, dan moet daar rekening mee gehouden worden’. Een IRMC kan dan ook in verschillende lagen uiteengerafeld worden: • Een meningsverschil over feitelijke omstandigheden, bijvoorbeeld in hoeverre dieren gevoelens of bewustzijn hebben (op grond waarvan jacht of veehouderij wel of niet toegestaan zou moeten worden); • Een belangenstrijd over schaarse bestaansmiddelen, bijvoorbeeld natuurliefhebbers willen een stuk natuurgebied behouden terwijl projectontwikkelaars er huizen willen bouwen; • Een frustratie om de eigen identiteit tot uitdrukking te kunnen brengen, bijvoorbeeld een orthodoxe gelovige die niet wil dat publiekelijk bespot wordt wat voor hem of haar heilig is. Dit proefschrift richt zich op die conflicten die alleen maar goed begrepen kunnen worden door de derde laag als onderdeel van het conflict te beschouwen. Ik zal nu aan de hand van een aantal voorbeelden illustreren dat er (veel) belangrijke conflicten zijn die alleen goed begrepen kunnen worden als identiteitsgerelateerd. Voorbeeld 1: een conflict dat direct betrekking heeft op een groepsidentiteit: zigeuners en een vaste verblijfplaats Mensen voor wie het zijn van een zigeuner essentieel onderdeel is van hun identiteit, streven ernaar dit tot uitdrukking te brengen in een rondreizend bestaan. Een wet die bepaalt dat iedereen een vaste verblijfplaats moet hebben om aanspraak te kunnen maken op publieke voorzieningen, is een directe frustratie voor het tot uitdrukking brengen van deze identiteit. 21 Het is conceptueel mogelijk dat een identiteitsgerelateerd conflict specifiek gericht is op het zelf-begrip van de ander. De ene partij heeft dan als doel dat de ander anders is of wordt dan deze nu is, zonder dat er een relatie is met de eigen zelf-expressie. Ik negeer deze conceptuele mogelijkheid en ga ervan uit dat iemand zich pas drukt maakt om de identiteit van een ander als zijn of haar eigen identiteit erdoor beperkt wordt. 1
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw