591108-Bekkers

251 Samenvatting autonomie en authenticiteit niet individualistisch, maar instersubjectief begrepen worden. Mensen groeien op binnen een gemeenschap die overtuigingen, normen en waarden deelt, ofwel binnen een ‘betekenishorizon’. Stap voor stap maken mensen zich deze betekenishorizon in een socialisatieproces eigen en ontwikkelen zo hun identiteit. Hun geest wordt letterlijk (mede) gevormd door die betekenishorizon (ik noem dit ‘mindshaping’). En aangezien een betekenishorizon dynamisch is, geldt dit ook voor identiteit. In dit socialisatieproces zijn er momenten waarop het door kinderen ontwikkelde zelf-begrip botst met de normatieve verwachtingen van de gemeenschap. Zulke identiteitsgerelateerde coördinatieproblemen worden opgelost doordat kinderen hun overtuigingen, normen en waarden, ofwel hun identiteit, transformeren (en de coördinatieproblemen groeien daardoor niet uit tot hardnekkige conflicten). Ook is het mogelijk dat de betekenishorizon van de gemeenschap een ontwikkeling doormaakt onder invloed van zulke botsingen met nieuwe generaties. Wat authentiek voor mensen is, wordt dus deels bepaald door de gemeenschappelijke betekenishorizon en deels door individuele invulling voor zover de betekenishorizon daar ruimte voor laat (dan wel op aangepast wordt). Wat authentiek is, is dan ook intersubjectief bepaald. Dit betekent dat de ‘eigen’ waarden, overtuigingen, redenen en commitments waar een autonoom of authentiek iemand naar leeft niet exclusief ín een individu gevonden worden, en ook niet in een sociale groep, maar intersubjectief, dat wil zeggen ‘in de relatie tussen individu en anderen’. Authenticiteit is niet de onthulling van een ware identiteit die ieder mens diep van binnen bezit. Authenticiteit is ook geen conformisme aan de heersende waarden en normen in een gemeenschap. Van authenticiteit is sprake als er wederzijdse overeenstemming is over ieders zelf-begrip. De Transformatieve Dialoog stelt partijen in staat deze overeenstemming op autonome wijze te bereiken. Als een kind succesvol is gesocialiseerd, heeft het zich de betekenishorizon van de gemeenschap eigen gemaakt. Zijn of haar zelf-begrip wordt door de omgeving dan herhaaldelijk bevestigd en stabiliseert. Als het zelf-begrip vervolgens gefixeerd raakt, kan het misverstand ontstaan van een vaststaande identiteit die door een individu ontdekt zou kunnen worden door zijn eigen gevoelens en ervaringen te raadplegen. Fixatie van identiteit heeft efficiëntievoordelen voor onderlinge samenwerking in een groep. Het maakt de verdeling van rollen en taken eenvoudig. In gemeenschappen met een min of meer stabiele betekenishorizon levert dit ook geen problemen op. Echter, in de huidige geglobaliseerde samenleving zijn identiteitsgerelateerde coördinatieproblemen niet beperkt tot het socialisatieproces van kinderen, maar worden ook volwassenen regelmatig geconfronteerd met grote verschillen in fundamentele waarden. Ieders betekenishorizon wordt regelmatig ter discussie gesteld. Als zo’n identiteitsgerelateerd coördinatieprobleem een aspect van iemands zelf-begrip betreft dat gefixeerd is geraakt, dan ontstaat een (hardnekkig) IRMC. Als het idee van een vaststaande identiteit wordt losgelaten, wordt het mogelijk hardnekkige en ogenschijnlijk onoplosbare IRMC’s te behandelen als identiteitsgerelateerde coördinatieproblemen die door wederzijdse ‘mindshaping’ kunnen worden opgelost. Dit houdt in dat mensen elkaar in een Transformatieve Dialoog met meer diepgang gaan begrijpen A

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw