245 Samenvatting Vraagstelling: stabiele en rechtvaardige oplossingen Een identiteitsgerelateerd moreel conflict (IRMC) is opgelost als de conflictpartijen elkaar niet langer belemmeren in elkaars zelf-expressie, ofwel partijen kunnen onbelemmerd proberen hun (essentiële) commitments te realiseren. Dit betekent dat na verloop van tijd weliswaar nieuwe conflicten kunnen ontstaan, maar dat niet hetzelfde conflict weer oplaait. Als hieraan voldaan is, is er sprake van een ‘stabiele’ oplossing. Een theorie die een stabiele oplossing onderscheidt, doet dit niet in retrospectief, maar vooruitkijkend. Een oplossing is stabiel als het bezien vanuit de doelen van een persoon zelf rationeel is om conform het betreffende oplossingsvoorstel te handelen, in alle voorstelbare omstandigheden. In een IRMC staan niet zomaar te maximaliseren belangen op het spel, maar commitments die voor beide partijen essentieel zijn. Een oplossingsvoorstel is alleen stabiel als alle betrokken partijen in alle voorstelbare omstandigheden wat essentieel voor hen is tot uitdrukking kunnen brengen. Als dit alleen maar zou kunnen onder specifieke omstandigheden, is de oplossing instabiel. Bij verandering van omstandigheden kan het voor tenminste een van beide partijen direct rationeel zijn om van het oplossingsvoorstel af te wijken zodat zij wat essentieel voor hen is tot uitdrukking kunnen blijven brengen. Het conflict zou dan weer kunnen oplaaien. Bij het toetsen van de oplossingsvoorstellen van verschillende theorieën zal ik daarom steeds analyseren of er omstandigheden voorzienbaar zijn, waarin het voor partijen rationeel is om te kiezen voor een andere handelingsoptie dan die van het oplossingsvoorstel. Een stabiele oplossing hoeft niet altijd rechtvaardig te zijn. Een situatie waarin een dominante conflictpartij door ‘heropvoeding’ van een minderheid na verloop van tijd een stabiele situatie realiseert, zie ik niet als ‘oplossing’ maar als een effectieve ‘onderdrukking’ of ‘brainwashing’. Het onderscheid tussen oplossing of onderdrukking is een vraag naar rechtvaardigheid, ofwel krijgt iedere partij of ieder mens wel wat hem of haar toekomt? Verschillende normatieve theorieën conceptualiseren ‘rechtvaardigheid’ op verschillende manieren. Volgens een ‘recht van de sterkste’-theorie zou in het hierboven geschetste scenario bijvoorbeeld wel sprake kunnen zijn van een stabiele èn rechtvaardige oplossing. Om zulke theorieën uit te sluiten geef ik een algemeen kader voor waar een ‘rechtvaardige’ oplossing aan moet voldoen. Van onderdrukking is sprake als mensen niet zelf kunnen bepalen wie zij zijn, maar tot een bepaald zelf-begrip gedwongen worden. Iemand is autonoom als hij of zij leeft en handelt conform zijn of haar eigen waarden, overtuigingen, redenen en commitments. Een oplossing is dus rechtvaardig als de ‘autonomie’ van betrokken partijen is gewaarborgd. Ofwel, ‘rechtvaardigheid’ houdt tenminste in dat ieder mens in beginsel moet kunnen zijn wie hij of zij is, en wat voor hem of haar essentieel is ook tot uitdrukking moet kunnen brengen. Vanwege dit desideratum onderzoek ik theorieën en auteurs die ook ambiëren hieraan te voldoen. De toevoeging ‘in beginsel’ verwijst naar de mogelijkheid dat een theorie op gerechtvaardigde gronden bepaalde identiteiten uitsluit. Dit betekent dat een theorie vanuit het perspectief van een identiteit zelf onderbouwt dat het tot uitdrukking brengen van betreffende identiteit niet rationeel is. Ofwel, de oplossing die een theorie onderscheidt, is rechtvaardig dan en slechts dan als die oplossing vanuit het perspectief van iedere rationele identiteit gerechtvaardigd kan worden. A
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw