591108-Bekkers

216 Hoofdstuk 7 Mensen kunnen zich anders voordoen dan ze in werkelijkheid zijn. Degene die probeert te manipuleren doet een geldigheidsclaim ten aanzien van diens subjectieve wereld (‘ik geef de baan aan deze persoon echt alleen omdat hij beter gekwalificeerd is’), waarvan hij of zij zelf weet dat deze niet correct is. Volgens Habermas is een discours over de subjectieve dimensie, ofwel over conflicterende authenticiteitsclaims, niet mogelijk. De authenticiteit van een subjectieve claim kan volgens Habermas alleen door met de subjectieve claim overeenstemmende handelingen worden aangetoond. In de institutionele vormgeving kunnen hier tal van waarborgen worden ingebouwd, maar een zekere ‘goedgelovigheid’ op het moment van het bereiken van een veronderstelde overeenstemming blijft in de deliberatieve traditie aanwezig. De theorie van de Transformatieve Dialoog hoeft niet op dezelfde wijze naïef te zijn. In de Transformatieve Dialoog is de subjectieve dimensie immers wel gethematiseerd; partijen bereiken een vorm van overeenstemming over elkaars authenticiteitsclaim. In de volgende paragraaf verken ik wat de invloed van onderdrukkende machtsuitoefening in een Transformatieve Dialoog. 7.2.3 Productieve macht waarborgen in de Transformatieve Dialoog In een theoretisch en praktisch discours kunnen partijen elkaars argumenten ter discussie blijven stellen totdat ze wederzijds overtuigd zijn en overeenstemming bereiken. Op dezelfde manier kunnen partijen in een Transformatieve Dialoog omgaan met authenticiteitsclaims. Zodra een van de partijen een authenticiteitsclaim betwist, kan (opnieuw) een Transformatieve Dialoog gestart worden. Bijvoorbeeld, partij A stelt een alternatief van zichzelf voor, maar partij B is niet overtuigd van de interne consistentie van A. In de iteratieve uitwisseling om tot interne en externe consistentie te komen, kan B dit aangeven en partijen kunnen nieuwe alternatieven van zichzelf overwegen. En uiteindelijk kunnen ze tot een wederzijds (intermediair) authentieke identificatie als een alternatief van zichzelf komen. Met andere woorden, als iemand de indruk heeft dat de ander inauthentiek is, kan dit benoemd worden binnen het verloop van een Transformatieve Dialoog. Als een van beide partijen probeert de Transformatieve Dialoog te manipuleren door de indruk te wekken zich te identificeren als het ene alternatief van zichzelf, terwijl hij of zij eigenlijk een andere identiteit houdt (of aanneemt), kan dit door de andere partij geadresseerd worden, net zolang tot deze alsnog overtuigd is van de authenticiteit van de aanvankelijk manipulerende partij (waarbij ook het geschonden vertrouwen rechtgezet zal moeten worden). Dus, door het zonodig herhaaldelijk voeren van een Transformatieve Dialoog over betwiste authenticiteitsclaims, zou onderdrukkende machtsuitoefening net als in een praktisch discours ontmanteld kunnen worden. Echter, omdat de geldigheidsclaim voor authenticiteit betrekking heeft op de subjectieve wereld, is het niet vanzelfsprekend dat de pretentie doorzien wordt. De manipulatieve partij A kan ervoor zorgen dat partij B hem of haar zodanig leert kennen dat deze een persoonsmodel van A vormt dat overeenkomt met A’s pretentie. Als A een goed acteur is hoeft B niet door te hebben dat hij een rol speelt. Als partij A zo’n rol speelt in een Transformatieve Dialoog, dan kan partij A proberen om partij B tot een transformatie van identiteit te manipuleren. Partij

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw