591108-Bekkers

213 Institutionalisering van de Transformatieve Dialoog omdat ze de vigerende rechtsstaat niet respecteren, blijft alleen (terroristisch) geweld voor deze groepen over om hun perspectief aan het publieke debat op te dringen. In hoofdstuk 2 heb ik laten zien hoe extremisme ontstaat als radicale, onredelijke (maar in beginsel nog niet gewelddadige) identiteiten buitengesloten worden. In een deliberatieve democratie moeten alle stemmen, ook radicale, extremistische, zelfs gewelddadige gehoord kunnen worden, zodat wederzijds begrip kan ontstaan en mogelijk een transformatief leerproces op gang kan komen (Ercan 2017a, 13–15). De theorie van de Transformatieve Dialoog sluit net als Habermas’ Discours Ethiek aan bij deze agonistische kritiek in de zin dat alle identiteiten geïncludeerd worden. Doordat de subjectieve dimensie van zelf-begrip volledig gethematiseerd wordt, conceptualiseert de Transformatieve Dialoog -anders dan een agonistische dialoog of de Discours Ethiek- een proces waarin een stabiele en rechtvaardige oplossing tot stand kan worden gebracht. Dat betekent niet dat het in de praktijk gemakkelijk is om IRMC’s op te lossen, en ook niet dat een samenleving ooit conflictvrij zal zijn, maar wél dat een Transformatieve Dialoog tot een oplossing kán leiden.254 Al is een oplossing in theorie mogelijk, de agonistische kritiek geeft aanleiding voor de vraag hoe deliberatieve theorieën, en ook de Transformatieve Dialoog, omgaan met machtsverschillen en onderdrukkende machtsuitoefening die in de praktijk te verwachten zijn. Young en Mouffe wijzen overtuigend op het risico dat de focus op consensus door middel van rationele argumentatie leidt tot versterking van de dominante groep en daarmee tot een toename van onderdrukkende machtsuitoefening, hetgeen uiteindelijk zal uitmonden in antagonisme en geweldsescalatie. Ofwel, zijn de deliberatieve traditie en de Transformatieve Dialoog bestand tegen de kritiek van de Realpolitik? Het antwoord van een deliberatieve theorie als de Discours Ethiek op Realpolitik is niet om het bestaan van machtsgebruik en -misbruik te ontkennen, maar dat het mogelijk is om onderdrukkende macht te onderscheiden van productieve macht (Curato, Hammond, and Min 2019, 18). Daartoe is het nodig om het kritische vermogen van deliberatieve theorieën te vergroten om de verschijningsvormen van onderdrukkende macht zichtbaar te maken. Zodra onderdrukkende macht zichtbaar is, kan het onderdeel zijn van deliberatie. Om dit antwoord in theoretische zin te beoordelen, is het nodig beter te begrijpen wat ‘macht’ is en hoe productieve en onderdrukkende macht conceptueel onderscheiden kunnen worden. Er zijn verschillende manieren waarop macht kan worden begrepen. Ik beschouw macht als een normatief neutraal fenomeen dat de capaciteit betreft om een ander tot handelingen of 254 Volgens Mouffe is ‘antagonism’, ofwel een essentieel identiteitsconflict, altijd onvermijdelijk (Mouffe 2000, 124). En wel zo fundamenteel onvermijdelijk dat pluralisme niet slechts iets is om empirisch rekening mee te houden, maar zodanig dat de aanwezigheid van conflict een ‘axiologisch principe’ zou moeten zijn (Erman 2009, 1042–43). Een probleem van de agonistische kritiek is dat in conflict zijn verondersteld dat de conflicterende partijen een normatieve ruimte delen. Ze erkennen elkaar bijvoorbeeld als menselijke subjecten. Zonder die gedeelde normatieve ruimte, zou er geen conflict zijn, maar simpelweg geweld, zoals een mens een aanvallende leeuw neerschiet. Agonisme als alternatief voor het deliberatieve model is daarom ontologisch onhoudbaar (Erman 2009, 1046–47). Deze ontrafeling van agonisme komt op hetzelfde neer als de analyse dat strategisch handelen parasitair is op communicatief handelen. 7

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw