591108-Bekkers

210 Hoofdstuk 7 Universaliseerbaarheidsprincipe (U). Taylor introduceert het ‘Best Account’-principe. Deze drie theorieën zijn deliberatief omdat zij de principes vanuit het perspectief van alle betrokkenen (beogen te) rechtvaardigen. Bij het toepassen van deze principes zijn reflectie en rationele overeenstemming, ofwel overleg en deliberatie, nodig om te bepalen wat in dat geval precies rechtvaardig is. Deliberatieve theorieën ondervinden kritiek uit twee richtingen: Realpolitik en feministische/culturele ethiek (Curato, Hammond, and Min 2019, 26). De feministische/culturele kritiek is dat de focus op uitwisseling van argumenten gericht op overeenstemming ertoe leidt dat bepaalde groepen worden achtergesteld en andere bevoorrecht (Young 1996, 120). Sommige groepen zijn bijvoorbeeld vaardiger in rationele argumentatie of worden er beter in opgeleid dan andere; ook zijn er groepen waar minder naar geluisterd wordt (Sanders 1997, 348–49). Ik zal in paragraaf 7.2.1 laten zien hoe de deliberatieve traditie zich naar aanleiding van deze kritiek heeft ontwikkeld en hoe de Transformatieve Dialoog kan worden gezien als aanvulling op die ontwikkeling. De kritiek van de Realpolitik houdt in dat deliberatieve theorieën naïef zijn en niet aansluiten bij de praktijk, waarin machtsgebruik en -misbruik aan de orde van de dag zijn. Op de kritiek van Realpolitik zal ik in paragraaf 7.2.2 nader ingaan. Tenslotte zal ik verkennen of en hoe onderdrukkende machtsuitoefening ook in een Transformatieve Dialoog uitgesloten kan worden (paragraaf 7.2.3). 7.2.1 De Transformatieve Dialoog als een verrijking van de deliberatieve traditie In relatie tot de feministische/culturele kritiek heeft Iris Marion Young betoogd dat ook andere communicatievormen dan louter kritische uitwisseling van argumenten onderdeel van de maatschappelijke dialoog zouden moeten uitmaken. Op die manier kunnen groepen die door de focus op rationele argumentatie achtergesteld zouden worden, wel geïncludeerd worden. Zij noemt de volgende communicatievormen als aanvulling op de rationele uitwisseling van argumenten (Young 1996, 129–32): • ‘Begroeting’ waarbij particuliere verschillen erkend worden; • ‘Retoriek’ waarbij aansluiting gezocht wordt bij het luisterend publiek en recht wordt gedaan aan het feit dat overtuiging ook een vorm van verleiding is; • ‘Persoonlijke verhalen’ zodat verschillende perspectieven, particuliere ervaringen en bronnen van waarden, cultuur en betekenis wederzijds begrepen kunnen worden.250 Deliberatieve theorieën hebben zich mede naar aanleiding van deze kritiek verder ontwikkeld. Er wordt ook wel gesproken over verschillende generaties van deliberatieve theorieën. In de eerste generatie (tot en met halverwege de jaren negentig) stond de normatieve 250 In paragraaf 5.3.1 heb ik laten zien hoe hier al een kleine transformatie van zelf-begrip mee gepaard gaat, maar in het algemeen onvoldoende is om een hardnekkig IRMC op te lossen. Wel is het een cruciale stap om verschillende perspectieven volledig gehoord te kunnen laten zijn. Zonder fusie van horizonnen interpreteren partijen elkaar vanuit ieders eigen kader, waardoor het particuliere van ieders identiteit gemist kan worden. (Sanders 1997, 372) introduceert in dit verband de ‘standard of testimony’ als alternatief voor deliberatie.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw