18 Hoofdstuk 1 en veelbelovende resultaten is empirisch onderzoek naar de effectiviteit van deze benadering van conflicten niet overtuigend uit te voeren. Wat ontbreekt is een onderbouwing van wanneer er sprake is van succes en waar de interventie op is gebaseerd:9 “What is notably missing from most conflict management research efforts is any type of explicit normative theoretical grounding, which would be essential for the proper understanding and evaluation of conflict management success” (Reiman 2004, 17).10 Door het ontbreken van zowel een gedegen onderbouwing als empirisch bewezen effectiviteit van ‘alternatieve’ conflictoplossingsmethoden wordt in veel conflictsituaties ondanks de aandacht voor fundamentele behoeften vastgehouden aan oplossingsstrategieën die gebaseerd zijn op een onderhandeling (waarover ironisch genoeg gesteld kan worden dat de ineffectiviteit ervan wel bewezen is in situaties waarin identiteitsaspecten op het spel staan) of aan oorlogvoering. Het doel van dit proefschrift is om een theorie te vinden of te ontwikkelen waarin een normatieve onderbouwing wordt gegeven van wat een stabiele en rechtvaardige oplossing is van identiteitsgerelateerde conflicten. Zo’n theorie biedt nieuwe mogelijkheden voor empirisch onderzoek naar de effectiviteit van specifieke interventies. Een van de knelpunten bij het onderzoeken van de effectiviteit van alternatieve conflictoplossingsmethoden is dat veranderingen in hoe partijen elkaar zien en erkennen vaak een lange periode vergen en minder eenduidig meetbaar te maken zijn dan bijvoorbeeld het bereiken van een onderhandelingsresultaat (Rothman and Olson 2001, 299). 9 De verschillende theorieën en initiatieven hanteren bijvoorbeeld veelal net verschillende begrippen, zoals de benaming van ‘hardnekkige conflicten’, of hanteren juist dezelfde termen zonder dat precies duidelijk is wat betreffend begrip inhoudt of met net een andere betekenis, zoals bijvoorbeeld het begrip ‘conflict transformation’. Doordat verschillende auteurs er op verschillende wijze woorden aan geven, is ‘conflict transformation’ geen messcherp begrip. Zie bijvoorbeeld (Miall 2004, 4; Reiman 2004, 10–13; Rothman and Olson 2001, 296; Ramsbotham, Miall, and Woodhouse 2011, 31; Fisher 1997, 32; Bush and Folger 1994, xii; Azar 1983; 1990; Burton 1987). Het blijft vaak onduidelijk wat er nu precies transformeert en wanneer er precies sprake is van een ‘transformatie’. Voor zover nadere uitwerking plaatsvindt van het begrip ‘transformatie’ betreft het een verandering in hoe mensen de context, zichzelf en anderen begrijpen. (Pearce and Littlejohn 1997, 165) schrijven bijvoorbeeld: “Transcendental eloquence holds out the hope of transforming the context so that parties to the dispute can understand themselves, the opponent, the issues, and the relational patterns in different terms.” (Miall 2004, 4) definieert: “Conflict transformation is therefore a process of engaging with and transforming the relationships, interests, discourses and, if necessary, the very constitution of society that supports the continuation of violent conflict”. Volgens (Mansbridge 2010, 78) is er sprake van transformatie “rather when participants change their minds because they have adopted to some degree the perspective of another or taken the other’s interests as their own”. 10 Empirische analyses zijn bijvoorbeeld beschreven in (Fisher 1997, 187–212; Rothman and Olson 2001, 299–303) en succesvolle cases in (Folger, Poole, and Stutman 1993; Bush and Folger 1994; Fisher 1997, 121–40; Ramsbotham, Miall, and Woodhouse 2011, 380–94) . De beperktheid hiervan en de noodzaak tot versterking van empirische onderbouwing wordt bijvoorbeeld genoemd door (Rothman and Olson 2001, 303; Reiman 2004, 14–19; Miall 2004, 16–18): “A major stumbling block in the way to acceptance of the identity frame is the question of success. With negotiation, success can be fairly well determined, at least in the short run, by virtue of agreements. Were they achieved? Did they last? With identity conflict reduction, though, success is nuanced at best; at worst it is immensely complex to define and even more so to determine (…).” (Rothman and Olson 2001, 299).
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw