197 Rechtvaardiging van de Transformatieve Dialoog is getransformeerd tot een elkaar steunende, en (vanwege het intersubjectieve begrip van authenticiteit) zelfs constituerende relatie.243 Niet alleen ieders zelf-begrip is getransformeerd, maar ook de aard van de relatie. Naarmate er meer IRMC’s door een Transformatieve Dialoog worden opgelost, ontstaat een netwerk van zulke getransformeerde relaties, waarin personen wederzijds gecommitteerd zijn aan de waarde en uitdrukking van ieders netwerk van commitment. In de limietsituatie van volledige authenticiteit zijn -via via- alle netwerken van commitments met elkaar verbonden tot een netwerk van netwerken van commitments. In dat geval heeft iedereen een commitment dat iedereen zijn of haar netwerk van commitment tot uitdrukking brengt. Als dan één persoon weggedacht zou worden, dan zou de waarde en uitdrukking van diens netwerk van commitments nog voortbestaan omdat alle andere personen een commitment hebben aan de waarde en uitdrukking van diens commitments. Er valt als het ware een gat in het netwerk van netwerken van commitments dat precies overeenkomt met de identiteit van de weggedachte persoon. Iemand kan dat gat invullen en betreffend netwerk van commitments als identiteit aannemen. Zoals, wanneer ouders overlijden, een of meer mensen tezamen de commitments behorende bij het ouderschap richting betreffende kinderen op zich nemen. Als de in dit gedachte-experiment weggedachte persoon niet weggedacht wordt, vult deze persoon dat ’gat’ al in. De gezamenlijke betekenishorizon van allen constitueert een ‘ontologische ruimte’ (‘clearing’) voor het netwerk van commitments van de weggedachte persoon. Door zelf-expressie van de weggedachte persoon, of -als deze er niet (meer) is- van anderen, wordt deze ruimte geopend en ingevuld (C. Taylor 1992, 111–17). In een (universele) relatie van sociale erkenning, waarin er wederzijds respect is voor ieders autonomie, wederzijdse achting voor ieders bijdrage en wederzijdse liefde voor ieders waardehorizon, is ieder individu gecommitteerd aan de waarde en uitdrukking van ieders netwerk van commitment. Eenieder is dan compleet vrij om het eigen zelf-begrip tot uitdrukking te brengen. Zoals morele vrijheid bestaat uit het wederzijds binden met ‘co-authorized norms’, zo bestaat persoonlijke vrijheid uit het wederzijds internaliseren van ieders (getransformeerde) waardehorizon. Hegels formulering van vrijheid luidt: ‘being or knowing oneself in one’s other’ (Ikäheimo 2010, 351). Ik heb in navolging van Brigg (Brigg 2008, 114–18) in paragraaf 6.2.1 aangegeven dat de term ‘erkenning’ het bestaan van afzonderlijke subjecten veronderstelt en dat bij het wederzijds constitueren van ieders authenticiteit de uitdrukking ‘co-zijn’ passender is. Co-zijn drukt dan uit hoe ieders authentieke zelf-expressie een ontologische ruimte invult die door alle anderen wordt gecreëerd, en dat geldt voor iedereen. Ieders authentieke zelf-expressie vult een ontologische ruimte die wordt geconstitueerd door de authentieke zelf-expressie van alle anderen, en ieders authentieke zelf-expressie constitueert een ontologische ruimte voor alle anderen. Ofwel eenieder kan alleen maar zijn-samen-met-(alle) anderen. 243 Hegel -die wordt gezien als de grondlegger van het denken over erkenning in de moderne tijd- schrijft: “I that is we, we that is I” (Hegel 1807b, 110, n. 11). Ofwel, door relaties van sociale erkenning creëren mensen voor elkaar de mogelijkheid een autonoom persoon te zijn. 6
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw