190 Hoofdstuk 6 Nu is het mogelijk dat er met een van de personen met wie John een relatie van sociale erkenning onderhoudt, Julia, een identiteitsgerelateerd coördinatieprobleem optreedt.240 Merk op dat dit te allen tijde kan optreden. Wat de oorzaak ook moge zijn, Julia komt tot een nieuw zelf-begrip en dat blijkt op essentiële punten te conflicteren met het zelf-begrip van John. Waar John en Julia aanvankelijk een relatie van sociale erkenning onderhielden, worden zij er nu mee geconfronteerd dat hun wederzijdse commitments de ander diens authentieke zelf-expressie ontzeggen. John heeft verschillende opties om hier mee om te gaan. Hij zou de relatie met Julia kunnen verbreken. Deze strategie vindt in de praktijk bijvoorbeeld plaats bij strenge geloofsgemeenschappen die ‘afvalligen’ verstoten. Deze strategie is zelf-ondermijnend. Immers, met iedereen met wie John een relatie van sociale erkenning onderhoudt, zou een identiteitsgerelateerd coördinatieprobleem kúnnen ontstaan. Als John steeds de relatie verbreekt, eindigt hij zonder relatie van sociale erkenning. En aangezien relaties van sociale erkenning constituerend zijn voor authentieke zelf-expressie ondermijnt John zijn eigen authentieke zelf-expressie. Het doet niet ter zake dat dit scenario zich in de praktijk misschien niet zo dramatisch zal voltrekken. Deze strategie van het verbreken van relaties van sociale erkenning legt een ontologisch probleem bloot, en dat zal ik nu toelichten. Als John relaties van sociale erkenning onderhoudt, zoals aanvankelijk met Julia, betekent dit dat zij een wederzijdse relatie hebben die gekenmerkt wordt door respect, liefde en achting. Ofwel, John ziet Julia en anderen als mede-constituent van een gezamenlijke betekenishorizon, John is gecommitteerd dat de ander diens commitments kan realiseren en John heeft waardering voor de specifieke kenmerken en bijdragen van de ander (en dit is wederzijds). Als John de relatie verbreekt zodra zich een identiteitsgerelateerd coördinatieprobleem voordoet, blijken zijn respect, liefde en achting conditioneel. John heeft alleen respect, liefde en achting mits de ander geen met zijn zelf-begrip conflicterende commitments heeft. Maar dát is geen relatie van erkenning. Een relatie van erkenning bestaat uit een wederzijdse houding die past bij de normatieve kenmerken van een persoon (zie paragraaf 6.2.1) en dit is onafhankelijk van hoe de ander zichzelf begrijpt. Als er een identiteitsgerelateerd coördinatieprobleem ontstaat, dan wordt deze binnen de relatie van erkenning als gelijkwaardige mede-constituenten van een gezamenlijke betekenishorizon opgelost. Dát is het onderhouden van een relatie van erkenning. Als John elke relatie verbreekt zodra zich een identiteitsgerelateerd coördinatieprobleem voordoet, dan onderhoudt John geen relaties van erkenning. Maar dat betekent dat voor hem de condities voor authentieke zelf-expressie niet zijn vervuld. Kortom, in zijn relaties van erkenning is inbegrepen dat John eraan gecommitteerd is te proberen een identiteitsgerelateerd coördinatieprobleem op te lossen. Zoals we hebben gezien kan dat door verschillende vormen van mindshaping, maar binnen een relatie van erkenning kan dat geen manipulatieve vorm van mindshaping zijn. Manipulatie is geen houding die passend is voor een relatie van sociale erkenning. Dus, John kan het coördinatieprobleem noch oplossen door de ander te manipuleren, noch door zichzelf te manipuleren. 240 Het wordt pas een IRMC als het hardnekkig blijkt.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw