591108-Bekkers

187 Rechtvaardiging van de Transformatieve Dialoog tot en een recht op erkenning (Laitinen 2009, 20–22). De strijd om erkenning is een kwestie van rechtvaardigheid (Fraser 2001, 24–26). Als er -om wat voor reden dan ook- geen sprake is van wederzijdse erkenning, dan is het een morele plicht om dit te onderzoeken zodat beide partijen wel erkend zullen worden, en zij vrijuit kunnen zijn wie zij zijn. Miskenning kan ook wederzijds plaatsvinden. In dat geval ervaren twee kampen zich niet erkend. Er zijn bijvoorbeeld tegenstanders van homorechten met een zelf-begrip waarin het essentieel is dat een huwelijk gereserveerd blijft voor man en vrouw.237 De claim dat ook twee mensen van hetzelfde geslacht moeten kunnen trouwen, respecteert de tegenstanders van homorechten niet. Terwijl andersom de claim dat het huwelijk alleen open zou moeten staan voor een man en een vrouw, de voorstanders van gelijke homorechten niet respecteert. Kortom, er is sprake van wederzijdse miskenning. Als zo’n conflict hardnekkig blijkt omdat partijen vasthouden aan een gefixeerd zelf-begrip, dan is er sprake van een identiteitsgerelateerd moreel conflict. Beide partijen ervaren dat zij gehinderd worden in het tot uitdrukking brengen van wie zij zijn. Dat kan zich uiten in een gebrek aan respect of rechten, maar ook in een tekort aan waardering of liefde. Het streven naar oplossing van een identiteitsgerelateerd moreel conflict kan gezien worden als een gezamenlijke strijd om erkenning. Zoals ik aan het einde van paragraaf 6.2.1 opmerk, maakt de Transformatieve Dialoog van deze strijd een gezamenlijk project om tezamen authentiek te zijn, en is de term ‘co-zijn’ beter op zijn plaats, dan een wederzijdse strijd om erkenning.238 Aangezien miskenning een onrechtvaardigheid constitueert en een IRMC altijd miskenning impliceert, zijn partijen moreel verplicht om een IRMC op te lossen door een Transformatieve Dialoog. Zodra partijen zich, door interne en externe consistentie vast te stellen, hebben geïdentificeerd als een nieuw alternatief van zichzelf, is een relatie van sociale erkenning tot stand gebracht. De ‘morele misstand’ is dan tenietgedaan, en beide partijen kunnen wat zij als essentieel beschouwen vrijuit tot uitdrukking brengen. 6.2.3 Argument voor het commitment aan de Transformatieve Dialoog Tot nu toe heb ik aangenomen dat partijen in een IRMC gecommitteerd zijn aan het oplossen van een IRMC. In deze paragraaf zal ik deze aanname rechtvaardigen en betogen dat het commitment aan de Transformatieve Dialoog onvermijdelijk is voor ieder authentiek zelf-begrip. In de eerste plaats acht ik het commitment aan het oplossen van een IRMC door een Transformatieve Dialoog aannemelijk, omdat het voortbestaan van het conflict partijen hindert in hun zelf-expressie. Kortom, het is omwille van de eigen commitments prudentieel om ernaar te streven dat het conflict verdwijnt (ook al weet men nog niet hoe). In theorie zou onderdrukking, brainwashing of eliminatie van de tegenpartij het conflict ook kunnen 237 Het feit dat het criterium, waarmee bepaald kan worden of iemand een man dan wel een vrouw is (tenminste deels), sociaal bepaald is, laat ik hier buiten beschouwing, maar zou in het maatschappelijk debat wel een rol kunnen spelen. 238 Door de Transformatieve Dialoog pro-actief in een samenleving te institutionaliseren kunnen ‘struggles for recognition’ ook worden voorkomen. Ervaringen van miskenning kunnen dan direct door de samenleving in behandeling worden genomen en via een Transformatieve Dialoog omgezet worden in een relatie van sociale erkenning. Het institutionaliseren van de Transformatie Dialoog wordt in hoofdstuk 7 besproken. 6

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw