184 Hoofdstuk 6 Ik zal verduidelijken wat ‘erkenning’ inhoudt. In de eerste plaats is er erkenning in de zin van identificatie van iets, bijvoorbeeld simpelweg de erkenning dat iemand een mens is, of dat er een boom in het park staat. Deze vorm van erkenning kan op alle mogelijk objecten van toepassing zijn. In de tweede plaats is er erkenning in de zin van een claim als geldig aannemen, bijvoorbeeld de erkenning van iemands claim dat hij een mens is of de claim dat er een boom in het park staat. Deze vorm van erkenning is van toepassing op normatieve claims van een ander, zoals normen, waarden, redenen, overtuigingen. In de derde plaats is er erkenning in de zin van een passende houding aannemen ten opzichte van een ander persoon, bijvoorbeeld het respecteren van de lichamelijke integriteit of geïnteresseerd zijn in de argumenten van een ander. Deze vorm van erkenning is alleen van toepassing tussen personen, en schept de condities waarin een persoon autonoom kan zijn. Het gaat hier vooral om erkenning in deze laatste betekenis. Erkenning wordt wederzijds gegeven en gekregen (Laitinen 2010, 319, 328–29). Er is alleen sprake van erkenning als de erkennende persoon erkend wordt als een ‘geschikte erkenner’ (Ikäheimo and Laitinen 2007, 35–37; Laitinen 2010, 319). Dus, persoon A krijgt erkenning van B als A erkenning geeft aan B als persoon (ofwel iemand die erkenning kan geven) en B persoon A passend behandelt als een (autonoom) persoon. Wat een passende behandeling is volgt uit de ‘normatieve kenmerken’ die horen bij een autonoom persoon. Wat zijn de normatieve kenmerken van een persoon? Ik zal deze beschrijven aan de hand van de drie onderscheiden werelden waarin personen handelen: de objectieve, sociale en subjectieve dimensie. Het zijn van een persoon brengt in elk van deze werelden normatieve kenmerken met zich mee in relatie tot anderen die de grondslag vormen voor relaties van sociale erkenning in de vorm van liefde, respect en achting (Ikäheimo 2010, 346–53; 2009, 36–39). In de sociale dimensie is het normatieve kenmerk van een autonoom persoon dat deze mede-bepaler (‘co-author’) is van de normen die de sociale wereld reguleren. Dit betekent dat een persoon de hiervoor benodigde psychologische capaciteiten moet ontwikkelen en dat hij door anderen wordt gezien als een mede-bepaler (en dat wederzijds). Het gaat hier om een universeel normatief kenmerk horende bij de categorie ‘persoon’ en wordt in de literatuur aangeduid als ‘respect’. Respect betekent dat iemand in staat is om claims naar voren te brengen, waar ook naar geluisterd wordt (als mede-bepaler) (Honneth 1992, 109, 119; Ikäheimo 2010, 350). In de subjectieve dimensie is het normatieve kenmerk van een autonoom persoon dat deze eigen commitments, drijfveren, verlangens, doelen et cetera kan hebben. Honneth introduceert deze dimensie van persoon-zijn aan de hand van een baby die zich alleen los kan maken uit de emotionele versmelting met de moeder door erkenning als afzonderlijk subject in de vorm van liefde. De baby krijgt erkenning in de zin dat de moeder hem ook als afzonderlijk subject zal verzorgen en zich ervoor inzet dat wat belangrijk voor de baby is, zal worden gerealiseerd (Honneth 1992, 98–102). Degene die liefheeft, internaliseert de waardehorizon van een ander als deel van de eigen waardehorizon (onder verwijzing naar de geliefde persoon) (Ikäheimo 2010, 351). Het gaat hier om de erkenning van een persoon als afzonderlijk bestaand subject (als singulariteit) (Laitinen 2002, 475).
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw