591108-Bekkers

183 Rechtvaardiging van de Transformatieve Dialoog aan het oplossen van IRMC’s, en dus aan de Transformatieve Dialoog, een morele verplichting. Echter partijen met een vaststaand zelf-begrip lijken een betekenishorizon te hebben waarin een transformatie van zelf-begrip niet denkbaar is. In paragraaf 6.2.3 completeer ik de rechtvaardiging voor het commitment aan het oplossen van IRMC’s en aan de Transformatieve Dialoog door te laten zien dat het ontkennen van dit commitment zelf-ondermijnend is. Iedere betekenishorizon (van partijen in een IRMC) omvat noodzakelijk (en mogelijk ongearticuleerd) het commitment aan de Transformatieve Dialoog. 6.2.1 Sociale condities voor autonomie: erkenning Sociale relaties zijn niet alleen van belang voor het praktisch ontwikkelen van een identiteit en het constitueren van de mogelijkheid van een identiteit, maar ook voor het realiseren van authentieke zelf-expressie.231 Bijvoorbeeld, iemand met een zelf-begrip dat afwijkt van de dominante normatieve standaarden in een gemeenschap is beperkt in zijn zelf-expressie als hem de status als persoon en de daarbij horende rechten wordt onthouden, zoals het geval zou zijn als de teenwiebelaar geen kans krijgt invloed uit te oefenen op de gezamenlijke betekenishorizon. In deze paragraaf zal ik onderscheiden wat deze sociale condities zijn. De eisen waar een sociale omgeving moet voldoen zodat iemand autonoom kan zijn, kunnen uitgewerkt worden met behulp van de dimensies van erkenning die Axel Honneth onderscheidt in zijn boek Kampf um Anerkennung (‘The Struggle for Recognition’) (Honneth 1992, 92–135). Honneth betoogt dat een persoon alleen autonoom kan zijn als deze ‘praktische relaties’ tot zichzelf ontwikkelt zoals zelfvertrouwen, zelf-respect en zelf-achting, en dat deze praktische relaties tot zichzelf alleen ontwikkeld kunnen worden door sociale erkenning en ook geconstitueerd worden in relaties van erkenning (Honneth 1992, 92; B. van den Brink and Owen 2007, 1). Bijvoorbeeld, zelf-vertrouwen is nodig om in staat te zijn persoonlijke gevoelens en ervaringen te interpreteren. Zo kan iemand een zelf-begrip ontwikkelen en open staan voor eventuele nieuwe commitments. Zonder liefde kunnen mensen dit niet ontwikkelen, noch blijven ervaren. Ook als bepaalde groepen rechten worden onthouden (geen respect) of stelselmatig gedenigreerd worden (geen achting), dan kunnen zij zodanig gedomineerd worden dat zij zich moeten aanpassen om te kunnen overleven, en zijn zij niet of minder autonoom. Kortom, de mate waarin mensen in instituties en sociale praktijken erkend worden als persoon is bepalend voor de vraag of de authenticiteits-conditie voor hen vervuld kan zijn (Anderson and Honneth 2005, 130, 137).232 231 Aangezien ik in dit proefschrift alleen de authenticiteitscondities van autonomie problematiseer, mag verondersteld worden dat aan de overige condities voor autonomie is voldaan. Authentieke zelf-expressie is daarmee synoniem met autonoom handelen. 232 Sommigen betogen dat sociaal-relationele factoren niet alleen een bijdrage leveren aan autonomie, maar er constituerend voor zijn (Oshana 1998, 97), zelfs zodanig dat authenticiteit géén conditie is voor autonomie (Oshana 2005, 93–94). Het argument hierbij is dat iemand zich vervreemd kan voelen van onveranderlijke kenmerken, zoals geslacht of huidskleur (en daarmee niet voldoet aan de interne authenticiteitsconditie), maar als persoon wel voldoet aan alle intuïties die gepaard gaan met autonomie. Ofwel, bepalend voor autonomie is dat de sociaal-relationele factoren om in praktische zin controle over het eigen leven uit te oefenen vervuld zijn, en niet zozeer de vraag of men vervreemd van dan wel vervuld met zichzelf is (Oshana 2007, 423–24). Mijn indruk is dat in deze redenering claims in de objectieve en subjectieve wereld met elkaar worden vermengd. 6

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw