178 Hoofdstuk 6 nodige conflicten met de tv-producers hoe het zit, en transformeert zodoende zijn zelf-begrip (en wat hij als authentiek voor hemzelf beschouwt). Om deze situaties helder te kunnen duiden stel ik de volgende begripsonderscheidingen voor, onder de aanname van tenminste interne consistentie binnen het eigen netwerk van commitments: • Iemand is niet authentiek indien er geen overeenstemming is met anderen over wie hij of zij is; • Iemand is partieel authentiek, indien er overeenstemming is over wie hij of zij is met een bepaalde groep mensen (terwijl er ook mensen zijn met wie er geen overeenstemming is); • Iemand is intermediair authentiek, indien er overeenstemming is over wie hij of zij is met iedereen met wie hij of zij in interactie is (geweest); • Iemand is volledig authentiek, indien er overeenstemming is over wie hij of zij is met iedereen.224 Met deze nadere duiding, wordt duidelijk dat Rudolph in situatie 1 intermediair authentiek is en Sara en Rudolph zijn in situatie 2 beide partieel authentiek. Volledige authenticiteit is een limietsituatie, die praktisch gezien niet gerealiseerd kan worden.225 Ofwel, mensen zijn steeds intermediair authentiek totdat zij in een (nieuw) identiteitsgerelateerd coördinatieprobleem verwikkeld raken. Het oplossen van een identiteitsgerelateerd coördinatieprobleem levert een getransformeerde betekenishorizon en een nieuw (intermediair) authentiek zelf-begrip op. Elk volgend conflict biedt toegang tot een volgend (intermediair) authentiek zelf-begrip. Als een conflict wordt opgelost, beweegt men stapje voor stapje, terwijl er met steeds meer personen overeenstemming wordt bereikt, richting volledige authenticiteit.226 De in de vorige paragraaf beschreven dynamiek in authenticiteit in verband met veranderende betekenishorizonnen betreft dus steeds intermediaire authenticiteit. Bij het oplossen van coördinatieproblemen kan het hele repertoire aan mindshaping ingezet worden, met andere woorden ook onderdrukkende, manipulerende en indoctrinerende technieken. Als kinderen zich door imitatie een nieuwe betekenishorizon eigen maken, dan is er geen sprake van onderdrukking (wel van ‘mindshaping’). Als kinderen of volwassenen zich door intimidatie, sociale druk of bedreiging voegen naar een betekenishorizon, dan is er wel sprake van onderdrukking. Bij alle vormen van mindshaping waarin niet iedereen een autonome medeconstituent is van de nieuwe betekenishorizon, wordt niet aan de consistentiecondities van de 224 Voor IRMC’s zijn situaties relevant waarin partijen (sociale en fysieke) omstandigheden delen. In beginsel zou de definitie van authenticiteit ook betrekking kunnen hebben op in tijd en/of ruimte gescheiden personen. Door simulatie van een IRMC en een fictieve dialoog zou ook in relatie tot onbekende anderen authenticiteit kunnen worden onderscheiden. 225 Hetzelfde geldt voor de wijze waarop de Discours Ethiek waarheid en juistheid bepaalt (zie paragraaf 3.1). 226 In pargaraaf 6.3.3 leg ik de relatie tot Hegels begrip van vrijheid als ‘being or knowing oneself in one’s other’ dat de essentie van Hegels’s idee van ‘Geest’ zou zijn (Ikäheimo 2010, 351, 357). Hegel schrijft: “I that is we, we that is I” (Hegel 1807b, 110, n. 11).
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw