16 Hoofdstuk 1 conflictoplossing als Edgar Azar en John Burton stelden daarop dat hardnekkige conflicten5 niet moeten worden begrepen in termen van botsende belangen, maar in termen van onvervulde ‘fundamentele behoeften’, ofwel zaken die mensen nodig hebben om te kunnen overleven. Een hardnekkig conflict ontstaat als fundamentele behoeften, zoals voeding, veiligheid, beschutting, identiteit, erkenning en participatie niet worden vervuld. Omdat mensen geen afstand kunnen doen van dit soort behoeften zijn ze ‘niet-onderhandelbaar’. Conflicten over zulke behoeften zijn daarom hardnekkig en ‘oplossingen’ die de vervulling van deze behoeften niet garanderen houden geen stand (Fisher 1997, 5–6). Fundamentele behoeften hebben op twee niveaus een relatie met het begrip ‘identiteit’. Enerzijds wordt het hebben van een (positieve) identiteit zelf gezien als een fundamentele behoefte, anderzijds worden alle fundamentele behoeften beschouwd als ‘identiteitsgerelateerd’. Dat fundamentele behoeften identiteitsgerelateerd zijn, kan als volgt worden begrepen. Azar betoogt dat conflicten over fundamentele behoeften altijd uitdrukking krijgen via identiteitsgroepen, waarbij een gedeelde identiteit gebaseerd kan zijn op etniciteit, ras, religie, taal of anderszins (Fisher 1997, 5). Bijvoorbeeld, onder het Apartheids-regime in Zuid-Afrika was het niet vervullen van fundamentele behoeften van een specifieke groep geïnstitutionaliseerd op basis van een specifiek kenmerk, huidskleur. Zo’n collectieve frustratie van fundamentele behoeften versterkt de beleving van deze groepsidentiteit en maakt dat het conflict tot uitdrukking komt via een conflict van identiteitsgroepen, in dit geval op basis van huidskleur. In afwezigheid van een identiteitskenmerk zorgt het niet vervullen van fundamentele behoeften voor de vorming van identiteitsgroepen. Bijvoorbeeld, mensen kunnen om verschillende redenen bezwaren hebben tegen abortus, maar gaan vanzelf behoren tot de ‘pro-life’ groep of ‘pro-choice’ groep. Pro-life of pro-choice zijn wordt dan onderdeel van hun identiteit. Rothman labelt hardnekkige conflicten als ‘op identiteit gebaseerd’, ‘door identiteit gedreven’, of simpelweg ‘identiteitsconflicten’, omdat de fundamentele behoeften die in zulke conflicten op het spel staan altijd gerelateerd zijn aan de overleving, erkenning en waardigheid van wie mensen zijn (Rothman 1997, 8): “[I]dentity conflicts (…) are deeply rooted in the underlying individual human needs and values that together constitute people’s social identities” (Rothman 1997, 6). Volgens Rothman is er in veel conflictsituaties onvoldoende oog voor de relatie tot deze onderliggende behoeftes en waardes. Het conflict wordt dan ten onrechte begrepen in termen van een belangenconflict. Vanzelfsprekend kan er óók sprake zijn van een belangenconflict, maar het is in zulke gevallen onmogelijk dát op te lossen zonder aandacht te geven aan de identiteitsaspecten. Belangenconflicten die genegeerd of onopgelost blijven kunnen zich bovendien ontwikkelen tot een identiteitsgerelateerd conflict (Rothman 1997, 5–11; Korostelina 2007, 146; Honneth 1992, 17). 5 Azar gebruikt de term ‘protracted social conflicts’ en Burton ‘deep-rooted conflicts’ (Azar 1990; 1983; Azar and Burton 1986; Burton 1987).
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw