591108-Bekkers

172 Hoofdstuk 6 1. (Zelf-)begrip vereist een gedeelde betekenishorizon Om uitspraken te begrijpen is een gemeenschappelijke taal nodig. In paragraaf 4.1.3 heb ik dit uitgewerkt aan de hand van het concept horizon, dat begrepen kan worden als het geheel van overtuigingen, normen en waarden op de achtergrond die nodig zijn om uitspraken te begrijpen. Zo’n horizon is nodig om uitspraken in semantische zin te begrijpen, maar ook om kenmerken van waarde te begrijpen. Betekenissen en wat waardevol is, zijn bepaald door gedeelde ‘horizonovertuigingen’. Iemand kan niet in zijn eentje een betekenis van een begrip creëren of bepalen dat iets van waarde is. Taylor illustreert dit met een grappig voorbeeld: “I couldn’t just decide that the most significant action is wiggling my toes in warm mud” (C. Taylor 1991b, 36). Het is natuurlijk mogelijk dat iemand een (eerste orde) verlangen ervaart naar het in de modder wiebelen met zijn tenen. Om dit als iets van waarde te begrijpen is een betekenishorizon nodig waarin horizonovertuigingen aanwezig zijn die de waarde van teenwiebelen begrijpelijk maken. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn als bekend is dat teenwiebelen in de modder heel gezond is of een meditatieve gewoonte is ter voorbereiding op een spirituele ervaring. Zonder zulke horizonovertuigingen kan het teenwiebelen niet als waardevol begrepen worden. Ofwel, hoe iemand zichzelf kán begrijpen wordt bepaald door een betekenishorizon, en een betekenishorizon is altijd gedeeld.217 Stel nu dat de betekenishorizon van iemand anders de horizonovertuigingen over teenwiebelen niet bevat. Die ander kan de waarde van teenwiebelen dan niet begrijpen. In een fusie van horizonnen wordt het mogelijk dit alsnog te begrijpen. Door een gedeelde menselijke constante te onderscheiden kunnen aanvankelijk gescheiden betekenishorizonnen fuseren tot een nieuwe, gedeelde betekenishorizon (zie paragraaf 5.3.1). Aangezien invulling geven aan de gedeelde menselijke constante door beide partijen als waardevol begrepen wordt, kan de alternatieve wijze waarop de ander dat doet herkend worden als waardevol voor die ander. Door een fusie van horizonnen kan het commitment van de teenwiebelaar als waardevol worden begrepen (waarbij de niet-teenwiebelaar niet noodzakelijk ook een teenwiebelaar hoeft te worden; het gaat hier louter om begrip). Als de teenwiebelaar aan niemand begrijpelijk maakt of kan maken wat de waarde (voor hem) is van teenwiebelen, dan kan hij wel een zelf-model hebben als teenwiebelaar, maar hij heeft geen begrip van de betekenis of waarde van het teenwiebelen. Betekenis en waarde van iets zijn sociaal gedeelde kenmerken. Als er geen gedeeld begrip is, en iemand toch vasthoudt aan teenwiebelen als ‘meest waardevolle’ activiteit, dan geldt deze persoon als ‘beetje gek’. 217 Het concept ‘betekenishorizon’ kan geassocieerd worden met Rawls’ concept ‘levensbeschouwelijke doctrine’ (paragraaf 2.1.1), Habermas’ concept ‘leefwereld’ (paragraaf 3.1.3) en Taylor’s concept ‘moreel kader’ (paragraaf 4.1.1).

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw