170 Hoofdstuk 6 6.1.2 Intersubjectief begrip van authenticiteit Een individualistisch begrip van autonomie wordt vaak in verband gebracht met liberale morele of politieke theorieën. Liberale theorieën stellen de vrijheid van het individu centraal. Daar past een idee van autonomie bij waarin de persoon zelf bepaalt welke commitments authentiek zijn voor hem of haar. Communitaristische en feministische denkers (Christman and Anderson 2005, 4; Mackenzie and Stoljar 2000, 4) bekritiseren het individualisme in veel liberale theorieën. Zij wijzen erop dat veel commitments van mensen betrekking hebben op voor hen belangrijke relaties die helemaal niet vrij te kiezen of op te geven zijn, zoals bijvoorbeeld relaties met familieleden (MacKay 2019, 13; Oshana 1998, 97; Mackenzie 2014, 20–22; Anderson 2013, 3), of ingegeven worden door de specifieke (sub-)cultuur of gemeenschap waarin iemand is opgegroeid (C. Taylor 1989, 27–30; Sandel 1982, 173).216 Liberale theorieën kunnen deze kritiek accommoderen door geen uitspraak te doen over de herkomst van de commitments van een persoon. Commitments kunnen bovendien ook betrekking hebben op belangrijke relaties of waarden en normen in een gemeenschap. Ik begrijp de liberale stelling (L) over autonomie in de context van transformatie als volgt: (L) Mensen kunnen reflecteren op hun netwerk van commitments en zij kunnen in zo’n reflectie in principe ten aanzien van elk aspect van hun identiteit tot het inzicht komen dat een ander commitment authentiek voor hen is (Kymlicka 1989, 48). Daarbij hoeft niet de hele identiteit in een keer getransformeerd te kunnen worden, maar in afzonderlijke stapjes zou wel elk afzonderlijk deel in aanmerking kunnen komen voor transformatie. In de vorige paragraaf heb ik betoogd dat een individualistisch begrip van authenticiteit tekortschiet om in situaties van een eventuele transformatie van identiteit onderscheid te maken tussen een authentiek zelf-begrip en zelf-bedrog. Dit ondergraaft de liberale stelling (L), omdat het dan niet duidelijk is of het ene dan wel andere commitment authentiek is voor iemand. Ik zal in deze paragraaf betogen dat de liberale stelling niet per se met een individualistisch begrip van autonomie hoeft te worden geassocieerd, maar dat een intersubjectief begrip van authenticiteit verdedigd kan worden dat verenigbaar is met (L) zodanig dat het onderscheid tussen authenticiteit en zelf-bedrog wel gemaakt kan worden. Ik zal openen met mijn voorstel voor hoe authenticiteit intersubjectief begrepen kan worden. Geïnspireerd op hoe in de Discours Ethiek de waarheid van feiten en de rechtvaardigheid van normen intersubjectief worden begrepen, kan de authenticiteit van een commitment als volgt door ‘de Stelling van Intersubjectieve Authenticiteit’ (SIA) gedefinieerd worden: 216 Op basis van deze communitaristische en feministische kritieken wordt autonomie onder de noemer ‘relationele autonomie’ begrepen in termen van het al dan niet vervuld zijn van sociale condities. Dit kunnen ook sociale condities zijn om bijvoorbeeld kritische zelf-reflectie te bevorderen (Mackenzie 2014, 33). Hierover meer in paragraaf 6.2.1.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw