169 Rechtvaardiging van de Transformatieve Dialoog Bourgondiër verklaart zichzelf nader en zegt: “Ik ben bij mijzelf te rade gegaan, en het is geen wilszwakte. Dat ik gezonder zou gaan leven was alleen maar een sociaal wenselijke uitspraak! In werkelijkheid ligt mijn commitment nog steeds bij lekker eten en drinken. Dát is wie ik echt ben. Dat ik misschien minder lang zal leven, neem ik op de koop toe.” Het voorbeeld illustreert hoe het bij een transformatie van identiteit mogelijk is een narratief-zelfbegrip te vormen voor elke identificatie als een (intern consistent) alternatief van zichzelf. De Bourgondiër zou zich in een van beide narratieven voor de gek kunnen houden, maar op basis van de interne consistentie214 van een coherent narratief zelf-begrip kan dit niet bepaald worden. Wél zou van de Bourgondiër een bepaalde kwaliteit van reflectie verwacht kunnen worden zodat toch een onderscheid kan worden gemaakt. Dit is precies wat John Christman voorstelt. Hij stelt dat een commitment niet-authentiek is als een persoon er na een uitgebreide zelf-reflectie waarin uiteenlopende omstandigheden215 zijn beschouwd, zelf gevoelens van ‘vervreemding’ bij ervaart. Vervreemding wordt hierbij begrepen als een combinatie van oordeelsvorming en een affectieve reactie (Christman 2009b, 143-145,152-153). Dus, de Bourgondiër stelt zich verschillende omstandigheden voor en als hij gevoelens van vervreemding ervaart bij een bepaald alternatief, dan geldt dat alternatief als niet-authentiek. In situaties waarin geen transformatie van identiteit op het spel staat, zou met Christmans theorie onderscheid gemaakt kunnen worden tussen authenticiteit en zelf-bedrog. Het probleem is echter dat in situaties waarin het gaat om een transformatie van identiteit het niet duidelijk is waar eventuele gevoelens van vervreemding op zijn gebaseerd. Vanuit het netwerk van commitments van de huidige identiteit zal iemand zeker gevoelens van vervreemding ervaren bij een nieuw alternatief van zichzelf. Immers, dat is niet wie iemand nu is. En als iemand reflecteert op de eventuele authenticiteit van een alternatief van zichzelf onder de omstandigheden dat iemand een transformatie van identiteit heeft doorgemaakt, dan zal er juist sprake zijn van gevoelens van vervreemding bij de huidige identiteit. Zoals in paragraaf 5.3.2 al aangegeven, individuele reflectie biedt geen basis om bij een eventuele transformatie van identiteit te bepalen wat authentiek is. Conclusie Verschillende voorstellen in de literatuur om authenticiteit individualistisch te begrijpen zijn niet in staat om in situaties van een transformatie van identiteit onderscheid te maken tussen wat authentiek en wat zelf-bedrog is. 214 Merk op dat bij een eventuele transformatie louter een consistent netwerk van commitments als criterium kan worden aangenomen, en niet consistentie met het huidige of een toekomstig netwerk (zie ook paragraaf 5.3.2). Om die reden kunnen verschillende netwerken van commitments in narratieve zin als authentiek gelden. 215 Aanvankelijk heeft Christman zijn voorstel ontwikkeld als een reflectie op de totstandkoming van een commitments, ofwel de geschiedenis waarin commitments zijn gevormd. Echter, bepaalde waarden kunnen authentiek zijn voor iemand, ook als deze waarden aanvankelijk zijn bijgebracht door indoctrinatie (hetgeen een inauthentieke totstandkoming zou zijn). Hier presenteer ik Christmans aangepaste visie (Christman 2009b, 142–43). 6
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw