158 Hoofdstuk 5 Een ‘referential triangle’ houdt in dat een volwassene en een kind gelijktijdig hun aandacht gevestigd hebben op hetzelfde object, en zij weten dit van elkaar (C. Taylor 2016, 57–58).207 Zo’n situatie van gezamenlijk begrip kan zich ontwikkelen tot een routinematige en bekende situatie waarin het kind doorkrijgt wat er gaande is.208 Bijvoorbeeld, elke keer dat volwassene en kind samen een bolvormig ding waarnemen, zegt de volwassene ‘bal’. Op enig moment is dat een bekende routine geworden, zodat het kind ‘bal’ begrijpt, en zegt. In een ‘referential triangle’ ervaart een kind dat de volwassene het net geleerde woord diepgaander en in een bredere toepassing gebruikt. Bijvoorbeeld, de volwassene zegt “de bal rolt” en geeft er een schop tegen. Onder begeleiding van een volwassene kan het kind zich deze diepgaander kennis eigen maken. Deze volgende stap kan geconceptualiseerd worden als het betreden van een ‘zone of proximal development’ (ZPD). Deze zone wordt gevormd door de afstand tussen wat het actuele ontwikkelingsniveau is, zoals bepaald door zelfstandig probleemoplossen, en het niveau van potentiële ontwikkeling zoals bepaald door probleemoplossing met begeleiding door een volwassene of in samenwerking met leeftijdsgenoten (Vygotskiĭ 1978, 86). Dus, in de ZPD gaat het kind voorbij aan wat het alleen kan oplossen, en kan het onder begeleiding van iemand met diepere kennis zijn begrip verdiepen. Bijvoorbeeld, nadat het kind in een ‘referential triangle’ een object als ‘bal’ heeft leren kennen, kan de volwassene een andere bal aanwijzen en vragen wat dat is. Vervolgens kan de volwassene beide ballen aan het rollen brengen, waardoor het begrip van wat een ‘bal’ wordt verdiept door de identificatie van een gedeelde eigenschap, namelijk ‘rolt weg als er tegenaan wordt geduwd’. Dit leerproces kan eindeloos doorgaan, tot en met een inwijding in de spelregels in het voetbalspel. Met als resultaat dat het kind driftig met de armen begint te zwaaien als zich een tamelijk complexe situatie als ‘buitenspel’ aandient. Het begrijpen van de bal als een rollend object betreft begripsverwerving in de objectieve dimensie. Het appelleren aan buitenspel betreft begripsverwerving in de sociale dimensie. In een identiteitsgerelateerd conflict is het object van ‘joint attention’ de in het conflict betwiste claim zoals ik in de voorbeelden in voorgaande hoofdstukken steeds heb aangegeven, bijvoorbeeld “Zwarte Piet moet niet langer zwart zijn”. In de ‘referential triangle’ die hoort bij de ‘joint attention’ kunnen partijen, net als een kind, doorkrijgen dat ten aanzien van bepaalde aspecten van de betwiste claim de andere partij over diepgaander kennis (of tenminste betekenis) beschikt op bepaalde aspecten van de claim. Zoals de volwassene met diepgaande kennis het kind begeleidt in de ‘zone of proximal development’, zo kan partij B begeleiding bieden aan partij A. Het resultaat is dat partij A zich het perspectief van partij B eigen maakt. 207 Het leerproces op basis van ‘joint attention’ vindt volgens Taylor bij baby’s plaats in een nauwe persoonlijke relatie. Zo’n positief emotioneel geladen joint attention wordt aangeduid als ‘communion’ (C. Taylor 2016, 55, 65). In een ontmoeting kan ieders fysieke aanwezigheid automatisch aanleiding geven gewoontes en houding op elkaar af te stemmen (Maiese and Hanna 2019, 85). In fysiek opzicht als mens tot mens elkaar in de ogen kijken kan spontaan mindshaping initiëren. Bij hardnekkige conflicten waarin beelden over en weer vastomlijnd zijn is zo’n effect minder vanzelfsprekend, al kunnen individuele leden van conflictpartijen in een directe ontmoeting een vriendschapsband ontwikkelen. 208 Een ‘format’ in termen van (Bruner and Watson 1983, 24–30, 39–42, 126).
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw