152 Hoofdstuk 5 Ofwel, het vermogen van mensen om effectief te kunnen functioneren is afhankelijk van een gedeelde betekenishorizon die mede vorm heeft gegeven aan ons zelf-begrip. In een IRMC worden essentieel beleefde onderdelen van de betekenishorizon ter discussie gesteld. Het intense verzet daartegen is begrijpelijk omdat juist die gedeelde betekenishorizon een cruciaal (groeps-) selectievoordeel oplevert.197 Bovendien, het evolutionaire selectievoordeel is er niet alleen in gelegen dat samenwerking met anderen makkelijker is, maar ook dat samenwerking met mij makkelijker is. Doordat ik gevormd ben door een gedeelde betekenishorizon, ben ik een betrouwbare partner voor andere leden van mijn gemeenschap. Het belang van onszelf begrijpelijk maken voor anderen is zo groot dat mensen zichzelf ook vormen om de verwachtingen die anderen hebben waar te maken (‘self-mindshaping’) (Fernández-Castro and Martínez-Manrique 2021, 147; McGeer 2007, 139).198 Conclusie We begrijpen anderen snel en betrouwbaar omdat we sociale normen met elkaar delen en we geleerd hebben onszelf begrijpelijk te maken door te handelen volgens die normen (De Bruin 2017, 172). De sociale normen die we ons eigen maken zijn deel van de betekenishorizon die constitutief is voor hoe we onszelf en anderen kunnen begrijpen. Elkaar en jezelf begrijpen kan bestaan uit het toeschrijven van intenties en mentale toestanden om te verklaren en voorspellen (mindreading), maar ook door elkaars (mentaal) functioneren te vormen (mindshaping). Het oplossen van coördinatieproblemen vergt tenminste een vorm van mindshaping om het holisme-probleem van mindreading te voorkomen.199 5.2.3 Het misverstand van een vaststaande identiteit In paragraaf 5.1.3 heb ik aangegeven dat het idee dat mensen een vaststaande identiteit hebben een theoretische belemmering is voor het onderscheiden van alternatieven van zichzelf. Op basis van de inzichten uit de ontwikkelingspsychologie uit de vorige paragrafen zal ik in deze paragraaf betogen dat het idee van een vaststaande identiteit waar iemand zelf exclusieve kennis van heeft niet onderbouwd is. Sterker, het is plausibel dat identiteit iets dynamisch is en in interactie met anderen gevormd wordt. Ik ga hierbij van het oncontroversiële gegeven 197 Globalisering brengt echter een nieuwe omstandigheden met zich mee, waarin het geschetste groepsselectie-mechanisme niet langer de drijver van menselijke evolutie kan zijn. Bij globale vraagstukken, zoals klimaatverandering, en conflicten die door verwevenheden van belangen mondiaal kunnen escaleren, is selectie op het niveau van de mensheid als geheel aan de orde, en maakt het vermogen om IRMC’s op te lossen het verschil (zie ook paragraaf 7.3.2). 198 Dit vormen is niet beperkt tot verlangens en overtuigingen, maar kan ook gevoelens, karaktereigenschappen of identiteiten betreffen, ofwel een ‘pluralistische folk-psychologie’ (Andrews 2015, 288–89; 2008, 22). 199 In de literatuur worden argumenten gegeven voor het primaat van mindshaping. De discussie over het primaat kan twee facetten betreffen: in evolutionair opzicht dan wel in dagelijkse praktijk. (McGeer 2015) benadrukt het primaat in de dagelijkse praktijk en (Zawidzki 2008; 2013; 2018) het evolutionaire primaat. (Peters 2019) betoogt dat mindshaping en mindreading wederzijds afhankelijk en complementair zijn. (Fernández-Castro and Martínez-Manrique 2021, 18–20) laat zien dat self-mindshaping in elk geval het primaat heeft boven self-mindreading. Voor dit proefschrift is van belang dat zowel mindshaping als mindreading plaats kunnen vinden, of een van beide evolutionair dan wel praktisch het primaat heeft, doet niet ter zake.
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw