131 Transformatie van zelf-begrip Transformatieve Dialoog begrepen kan worden. De werking ervan zal ik in paragraaf 5.1.2 aan de hand van een casus verduidelijken. In paragraaf 5.1.3 analyseer ik de belangrijkste bezwaren, die ik in de rest van dit hoofdstuk en in hoofdstuk 6 zal oppakken. 5.1.1 Conceptualisering van de Transformatieve Dialoog In de paragrafen 1.1.2 en 3.1.1 heb ik, geïnspireerd door Habermas betoogd dat conflicten in drie dimensies kunnen worden ontleed (Habermas 1976, 68; 1981b, 15–16). In de eerste plaats is er de objectieve dimensie, waarin het conflict zich toespitst op feiten, ofwel wat waar of niet waar is. Daarnaast is er de sociale dimensie, waarin het conflict zich richt op de vraag of sociale normen wel of niet rechtvaardig zijn, gegeven een diversiteit aan belangen. De derde dimensie is de subjectieve dimensie en die betreft een conflict over welke commitments wel of niet authentiek zijn voor iemand.168 Deze subjectieve dimensie staat in dit proefschrift centraal en behoeft een korte toelichting als vervolg op paragraaf 1.1.2. Over het algemeen ontstaat een conflict door botsende claims in de sociale dimensie. De ene partij meent dat de andere partij niet juist handelt, en claimt daarom een gedragsaanpassing bij de andere partij. In de aldus op gang gekomen confrontatie zullen partijen hun morele claims bijvoorbeeld onderbouwen met feitelijke claims, waarover zij van mening verschillen. Bijvoorbeeld, “in de koran staat dat de profeet niet belasterd mag worden, en de koran is het woord van God, dus dat belasterende boek mag niet worden gepubliceerd”. In paragraaf 1.1.3 heb ik betoogd dat er conflicten zijn die alleen goed begrepen kunnen worden door ook de subjectieve dimensie te beschouwen. Het conflict komt dan wel tot uitdrukking in conflicterende objectieve en sociale claims, maar daaronder ligt een conflict over hoe partijen zichzelf zouden moeten begrijpen, ofwel over wat authentiek voor hen is. Dit kan als volgt begrepen worden. In een identiteitsgerelateerd moreel conflict claimt partij A dat partij B zich aan bepaalde ‘feiten’ of sociale normen zou moeten conformeren, terwijl dit in strijd is met wat partij B als essentieel beschouwt voor wie hij of zij is. Als partij B zich zou conformeren aan de claim van partij A, dan brengt partij B niet langer tot uitdrukking wat partij B claimt dat authentiek voor hem is. Kortom, partij A laat partij B niet vrij om te zijn wie partij B meent te zijn. Partij A wil best geloven dat partij B denkt authentiek te zijn, maar partij A meent dat vanwege de eigen objectieve of sociale argumenten partij B zich toch vergist. In feite wil partij A dat partij B zichzelf anders begrijpt, zodat partij B alsnog in kan stemmen met de objectieve en sociale argumenten van partij A. Partij A zou zelfs kunnen beweren dat de leden van partij B mogen ‘zijn’ zoals ze willen zijn, mits ze zich maar houden aan wat waar en rechtvaardig is volgens partij A.169 In paragraaf 168 Dit onderscheid in drie lagen houdt ook in dat het mogelijk is dat iets dat in de objectieve wereld niet waar is, in de subjectieve wereld toch als authentiek kan worden beleefd. Bijvoorbeeld, iemand is biologisch gezien een man, maar meent in de subjectieve wereld dat een vrouw zijn een authentiek commitment voor hem/haar is. Of een gepensioneerde meent in de subjectieve wereld dat zijn oude beroep vervullen een authentiek commitment voor hem/haar blijft. In plaats van Habermas’ duiding van waarachtigheid als criterium in de subjectieve dimensie, zal ik vanaf nu spreken over authenticiteit. 169 Deze sympathiek klinkende positie blijkt bij nadere beschouwing een zeer disrespectvolle. Stel dat iemand die vlees eet, aangeeft dat de milieuactivist het best essentieel mag vinden dat er omwille van het milieu geen dieren worden gedood, zolang ze maar niet eisen dat er geen dieren worden gedood voor consumptie. De vleeseter 5
RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw