591108-Bekkers

130 Hoofdstuk 5 de Transformatieve Dialoog in paragraaf 5.1 in vijf stappen. Gezien de hardnekkigheid van IRMC’s is een mogelijk bezwaar tegen de Transformatieve Dialoog dat mensen in een IRMC een vaststaande identiteit hebben, die niet in een dialoog veranderd kan worden. In paragraaf 5.2 betoog ik aan de hand van ontwikkelingspsychologische theorieën dat het idee van een vaststaande identiteit niet gerechtvaardigd is. Een ander bezwaar tegen de Transformatieve Dialoog is dat partijen geen (of onvoldoende) reden hebben om hun identiteit in de ene of andere richting aan te passen in een dialoog met anderen met wie zij in een IRMC verwikkeld zijn. In paragraaf 5.3 verdiep ik dit bezwaar en laat ik zien dat een antwoord alleen mogelijk is door de hierboven gestelde vraag naar autonomie te beantwoorden (in hoofdstuk 6). 5.1 De Transformatieve Dialoog De interactie waarin partijen overeenstemming bereiken over authenticiteit, zal ik een ‘Transformatieve Dialoog’ noemen. Zoals in hoofdstuk 1 aangegeven, is ‘transformatie’ een bestaande oplossingsroute in de alternatieve conflictoplossingspraktijk. In de literatuur over (alternatieve) conflictoplossing wordt het begrip ‘Transformatieve Dialoog’ weliswaar gehanteerd,167 maar daarin wordt in filosofisch opzicht niet (grondig genoeg) geconceptualiseerd wat het inhoudt. Een omschrijving die een goede indruk geeft van wat een Transformatieve Dialoog zou kunnen inhouden: “Transformative dialogue may be viewed as any form of interchange that succeeds in transforming a relationship between those committed to otherwise separate and antagonistic realities (and their related practices) to one in which common and solidifying realities are under construction.” (Gergen, McNamee, and Barrett 2001, 682). Kortom, een Transformatieve Dialoog is een interactie waarin partijen elkaar niet langer bestrijden vanuit tegenstrijdige fundamentele overtuigingen of waarden (‘realities’), maar waarin gedeelde overtuigingen en waarden tot stand worden gebracht. De transformatie bestaat eruit dat partijen zich bewust worden van hun vooronderstellingen, bijvoorbeeld over hun identiteit, en van hoe deze vooronderstellingen beperkend zijn voor hoe zij de wereld waarnemen, begrijpen en ervaren. Vervolgens kiezen zij voor nieuwe vooronderstellingen waardoor een nieuw, integraler en inclusiever perspectief mogelijk wordt (zie ook het citaat in paragraaf 1.1.2 (Stewart and Shamsi 2015, 159)). De analyses in deel I illustreren dat het idee van transformatie en een dialoog daarover in drie zeer invloedrijke filosofische theorieën niet (Politiek Liberalisme), nauwelijks (Discours Ethiek) of beperkt (Articulatie-ethiek) worden geconceptualiseerd. In hoofdstukken 5 en 6 zal ik dat gemis proberen in te vullen. Daartoe zal ik in paragraaf 5.1.1 uitwerken hoe een 167 ‘Transformatieve Dialoog’ wordt bijvoorbeeld genoemd in: (Gergen, McNamee, and Barrett 2001; McNamee 2008; Mälkki and Green 2016; Drimie et al. 2018; Healy 2011b; 2011a; Cleven 2011; Cleven, Bush, and Saul 2018; Cleven and Saul 2021). Voor verwijzingen naar Transformatie in relatie tot conflictoplossing, zie: (Miall 2004, 4; Reiman 2004, 10–13; Rothman and Olson 2001, 296; Ramsbotham, Miall, and Woodhouse 2011, 31; Fisher 1997, 32; Bush and Folger 1994, xii; Azar 1983; 1990; Burton 1987; Pearce and Littlejohn 1997, 165).

RkJQdWJsaXNoZXIy MjY0ODMw